Woordenboekje om het Engelsch te leeren spreken([1865])–A.J. Hillebrands– AuteursrechtvrijHoofdzakelijk voor de goede uitspraak Vorige Volgende O. Oceaan.Ocean.Oo-sjun. Oefening.Exercise.Eks-er-sijs. Ohio. Een der Ver. Staten van N. Amerika.Ohio.O-hy-o. Olie.Oil.Oil. Olieachtig.Oily.Oil-ie. Olieflesch.Oil-bottle.Oil-bott-el. Oliekoek.Oil-cake.Oil-keek. Oliepot.Oil-pot.Oil-pot. Oliezaad.Oil-seed.Oil-sied. Omdat.Because.Bie-koaz. Onbekend.Unknow.On-noo. [pagina 25] [p. 25] Onderbed.Underbed.On-der-bed. Onderhoorigen.Inferiors.In-fie-rie-urz. Onderlip.Underlip.On-der-lip. Ongelakt.Not sealed.Not siel-ed. Ongeloovig.Unbelieving.On-be-lie-ving. Ongereed.Unready.On-red-die. Ongesmolten.Unmelted.On-melt-id. Ongevraagd.Unasked.On-esk-id. Ongewasschen.Unwashed.On-oewasj-id. Ongezift.Not sefted.Not-sift-id. Ongezond.Unhealthy.On-hil-thie. Onrijp.Unripe.On-rijp. Ontbijt.Breakfast.Brek-fest. Ontuchtig.Immodest.Im-mod-dest. Onverzettelijk.Firm.Ferm. Onvolmaakt.Imperfect.Im-per-fekt. Onmenschelijk.Inhuman.In-hioe-mun. Onnuttig.Useless.Jioes-les. Onweg.Bad road.Bed rood. Onzoet.Not sweet.Not swiet. Oog.Eye.Ei. Oogenblik.Moment.Mo-ment. Oogbal.Eye-ball.Ei-boal. Ooijevaar.Stork.Stark. Ooit.Ever.Ev-er. Oor.Ear.Ier. Oorlog.War.Oewoar. Oom.Uncle.On-kel. Opeten.To eat up.Toe iet op. Opjagen.To drive up.Toe drijv op. Oppermagtig.Peremptory.Per-em-tur-ie. Opperpriester.High-priest.Hij-priest. Opzigt.Direction.Die-rek-sjun. Oranjeappels.Oranges.Or-rendzj-is. Ordelijk.Methodical.Mie-thod-ie-kul. Os.Bull.Bol. Ouwel.Wafer.Oewee-fur. [pagina 26] [p. 26] Ouweldoosje.Wafers-box.Oewee-furs-bax. Overkleed.Upper-coat.Op-per-koot. Vorige Volgende