Landslakken van Malakka
Tot slot nog een voorbeeld bij landslakken. In het zuidelijk deel van het schiereiland Malakka bevinden zich een groot aantal steile kalkbergen of liever heuvels (de hoogste zijn ± 600 m hoog) die onderling gescheiden zijn door graniet. Deze heuvels zijn bewoond door soorten van verschillende landslakkenfamilies: Diplonimatinidae, Vertiginidae en Streptaxidae. Onze landgenote, dr. W.S.S. van der Feen-van Benthem Jutting bestudeerde verschillende geslachten van de laatstgenoemde twee families. De grootte van de slakken die zij onderzocht is van de orde van 1-5 mm. Men kan zich voorstellen dat zulke kleine dieren die sterk aan kalk en de daarop groeiende mossen en hogere planten gebonden zijn, door een gebied van 20 tot 50 km graniet even absoluut geïsoleerd zijn als veel grotere dieren door een zee van honderden kilometers breedte.
Het gevolg is dat er een ongewoon groot aantal soorten van deze kleine slakjes gevonden wordt in Zuid-Malakka. Elke berg heeft wel één of meer soorten die op geen van de andere heuvels gevonden worden.
De vraag is in dit geval of de verschillende vormen resten zijn van een vroegere doorlopende verspreiding, in een tijd dat de nu geïsoleerde kalkheuvels nog samenhingen als één dikke kalkbank, of dat de slakken door zeer zelden gelukte emigraties het gebied hebben bevolkt toen de heuvels al geïsoleerd waren.
In het eerste geval zou de ouderdom van de verschillende vormen zeer hoog zijn, omdat het ten slotte lang geduurd moet hebben eer de kalkbank zover afgesleten was dat er nog maar kleine geïsoleerde heuvels van over waren. Het tweede geval is echter niet onwaarschijnlijk omdat men zich goed zou kunnen voorstellen dat de slakjes in droge tijd door wind, of in de natte tijd door waterstromen zouden