waarschijnlijk niet kende - zijn retardatie- of foetalisatie-theorie op, die in wezen niets anders zegt dan de paedomorphosis. Belangrijk is echter het voorbeeld dat Bolk aanhaalde: de mens zelf, die in allerlei punten meer gemeen heeft met het foetus van een chimpansé dan met een volwassen chimpansé.
Veel voorbeelden van snelle en sterk afwijkende evolutie zoals men die vindt op afgelegen eilanden en in grotten kan men als paedomorphosen beschouwen.
De dodo was volgens de systematici verwant aan de duiven, maar dat wordt pas aannemelijk voor de omstanders als we de dodo vergelijken met jonge duiven: dezelfde monsterachtige lange snavel, donsachtige veren, te kleine vleugels.
Verschillende reconstructies van de moa en dergelijke reuzenvogels doen denken aan reusachtige kuikens. Details in de schedel zijn typisch voor jonge vogels. De veren (evenals die van struis, nandoe etc.) lijken veel op donsveren. De olm en verschillende andere grottensalamanders zijn kieuwdragende, eierleggende larfachtigheden.
Omdat cultuur ernaar streeft een optelsom te zijn moeten de mensen steeds langer leren, steeds langer in een bepaald jeugdstadium verkeren, ook al kruipen hun kinderen reeds over hun schoot.
Volgens vele auteurs treedt er een infantilisatieproces op waarvan het eind niet in zicht is. In het algemeen is een student van 25 jaar een veel jeugdiger uitziend persoon dan iemand - eveneens 25 - die vanaf zijn 12de hard heeft moeten werken voor de kost.
Bepaalde vormen van oude mensen ziet men tegenwoordig niet meer in Holland, al worden de leeftijden steeds hoger. Alleen in onderontwikkelde gebieden kunnen we nog naproeven hoe het ook in dit opzicht bij ons vroeger was.
Volwassenheid - zoals bij de zakpijpen - is zich neerleggen bij de dingen zoals ze zijn. Tot de jeugd behoort ideetjes krijgen die er nog niet waren. Kunstenaars lijken me neotenische mensen, nog met kieuwen en larveoogjes, maar ook met alle middelen van voortplanting.
Nu weer terug naar de gedichten van Garstang. Garstang had waarschijnlijk zelf neotenische hersens, misschien wel met thêtagolfjes, anders was hij nooit op deze gedachten gekomen. Bovendien zijn