De electrische Draad.
‘Nieuwsgierigheid,’ sprak vaak mama,
‘Sleept steeds verdriet en onheil na,’
Maar Liesje bleef, trots al haar praten,
Nieuwsgierig in de hoogste mate;
Ze keek in alles, kast of doos,
En eind'lijk werd haar moeder boos.
‘Ga,’ sprak ze, ‘dadelijk naar boven
En blijf, dit moet ge mij beloven,
Daar tot vanavond kwart voor acht,
Dan wordt je naar je bed gebracht.’
Nu, zoo gezegd en zoo gedaan,
Ze is naar boven toe gegaan
En tot haar vreugde, na een poosje,
Vindt zij ook hier alweer een doosje;
Ze kijkt erin, maar wat ze ziet,
Zijn lange draden, anders niet.
Ze wil ze aanstonds maar gaan meten,
Om heel precies de maat te weten,
Maar ach, nauw pakt ze eentje aan,
Of Liesje moet aan 't dansen gaan.
Ze tracht de draad weer los te laten,
Maar ziet geen poging mag hier baten,
Ze moet maar dansen, altijd voort,
Net als een aapje aan een koord.
Als men haar roepen heeft vernomen,
Laat men maar gauw de dokter komen
En met veel moeite maakt de man
Het kind weer los, zoo gauw hij kan;
Maar niemand heeft nu ooit te vreezen,
Dat zij nieuwsgierig weer zal wezen.
|
|