In het land der wijsneuzen(1906)–Marie Hildebrandt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Hansje op den Waterstraal. 'k Ga U hier vertellen thans, Wat er voorviel laatst met Hans, 't Is een allerdolst verhaal, Luistert dus maar allemaal. Jan de tuinman, was eens buiten Al de bloemen aan het spuiten, Kinders, menschen, bij de vleet, Keken toe bij wat hij deed. Uit de keuken haast zich Ant Me een lepel in haar hand, Achter haar komt tante Truitje En bij 't hek staat nog een kluitje En de kleine, dikke Hans Waggelt nader als een gans. Juist scheidt Jan met spuiten uit, Niemand ziet den kleinen guit, Niemand ziet hoe hij zich net Op den bloemenspuiter zet; Slechts baas Jan heeft hem zien loopen, Gauw zet hij de kraan weer open En nu spuit - het is een klucht - Hans naar boven in de lucht. 't Water spuit maar steeds omhoog, Hansje zit daar hoog en droog, Doch zijn broek alleen is nat Van het onverwachte bad. Als men eindelijk hem bevrijdt, Slaat de oude keukenmeid Nog tot slot met haar pantoffel Op dien broek een flinken roffel, Zoo wordt elke slechte daad Steeds gestraft, 't zij vroeg of laat. Vorige Volgende