‘Het water loopt zo maar binnen,’ zei Olke.
De moeder van Melis knikte van ja.
En Melis zelf zei niets. Die vond het eigenlijk nog wel aardig.
‘Jullie zult moeten zwemmen,’ riep Bolke. ‘'t Is hier reuze diep.’
‘Kunnen apen zwemmen?’ vroeg Melis.
‘Ik denk van wel,’ zei de vader van Melis en de moeder van Melis knikte van ja.
‘Maar als ze nou es niet kunnen zwemmen?’ zei Melis weer. ‘Hebben jullie goed begrepen, dat we dan zouden kunnen verdrinken?’
‘Nee,’ zei de vader van Melis, ‘daar heb ik nog niet aan gedacht,’ en de moeder van Melis knikte bij vergissing toch van ja.
Maar daar kwam iemand aangezwommen. Hee, dat was Vrouw Wilde Eend.
‘Goedenmorgen, wat een regen hè?’ zei ze.
‘'k Heb er nog niets van gemerkt,’ zei Bolke nijdig en hij moest water trappen en zich goed met z'n handen vastklemmen, anders zou hij gezonken zijn.
‘Hou je zo van baden?’ vroeg Vrouw Wilde Eend.
‘Spot er maar mee,’ riepen ze allemaal terug.
‘Waarom ga je niet naar binnen?’ vroeg Vrouw Wilde Eend weer.