Kamiel redt een super reus
(2006)–Aly Hilberts– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
[pagina 17]
| |
De volgende dagen doet Kamiel vol ijver zijn werk in het bos. De mannen zorgen voor zijn brood Kamiel eet 's avonds vis en fruit en hij slaapt tussen de takken van Superreus.
Alles lijkt goed te gaan. LIJKT goed, maar het is helemaal niet goed. Kamiel hoort steeds meer opmerkingen die hij liever niet hoort. De gesprekken gaan over de prijzen van slangen, kaaimannen, toekans, papegaaien en meer dieren. De mannen knikken: ja, hier zal straks veel geld verdiend kunnen worden, reken maar. Kamiel denkt ongerust: zal Superreus dan toch gelijk krijgen? Zullen ze de dieren vangen en verkopen? Zullen ze hele stukken bos weghalen? Die verhalen benauwen Kamiel steeds meer. Hij stelt vragen: Dat mag toch niet zomaar, die dieren vangen en hele stukken bos kappen? Ach, domme Kamiel, lachen ze, jij bent toch op school geweest? Jij hebt toch kranten gelezen? Dan weet je toch hoe dat gaat? Alles draait om geld Kamiel, dat weet je toch? Die nacht kan Kamiel niet slapen. Allerlei gedachten zweven door zijn hoofd. Komen er straks dan echt grote gaten in dit prachtige regenwoud? Gaan de mooie vogels voor altijd in een kooitje. En moeten de grappige aapjes aan riemen? Verhuizen die prachtige vlinders en spinnen naar de dierentuinen?
Al een paar keer die nacht heeft Kamiel Superreus geroepen. Maar Superreus zwijgt. Vanaf het moment dat Kamiel aan de weg werkt heeft Superreus geen woord meer gezegd. Nu weet Kamiel het zeker: Superreus is boos. En nu begrijpt Kamiel ook waarom. Ongerust laat hij zich op de grond zakken. Kamiel voelt zich eenzaam en bang. Hij schopt tegen Superreus en schreeuwt: zeg nou eens wat. | |
[pagina 18]
| |
Zeg iets alsjeblieft, ik voel me zo alleen. Kamiel legt zijn oor tegen de stam en smeekt: toe praat alsjeblieft met me. Maar Superreus zwijgt. Kamiel hoeft nu elke dag minder ver te lopen naar zijn werk. De weg komt alsmaar dichterbij. Soms wordt hij 's morgens zelfs al wakker van het geronk en het vallen van de bomen. Maar hij vindt dit al lang geen mooi geluid meer.
Deze morgen kan Kamiel de machines niet alleen horen, maar ook zien. Tussen de stammen door ziet hij de shoffel het zand verschuiven. Hij hoort de grote kettingzagen en het vallen van de bomen. Hij stopt de vingers in zijn oren en roept neeeeee, ik wil het niet! Stil blijft hij op zijn houten boot-bed liggen. Ik ga niet meer, denkt hij, ik wil daar niet meer werken. Want wie weet wat er allemaal gaat gebeuren als de weg klaar is. Hij denkt aan zijn moeder en dan komen er zomaar tranen in zijn ogen. Maar teruggaan naar huis durft hij ook niet. |
|