Kamiel redt een super reus
(2006)–Aly Hilberts– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
Terwijl Kamiel zaagt, beitelt en schaaft, zit zijn moeder voor de hut. Ze is boos en verdrietig. Ze moet steeds denken aan de ruzie die ze vanmorgen met Kamiel heeft gehad. Hij wil niet meer naar school en daar maakt ze zich zorgen over. Wat moet er van hem terechtkomen als hij de school niet afmaakt? Hoe kan ze hem duidelijk maken dat het schoolgaan belangrijk is voor zijn leven? Als je niets hebt geleerd, weet je niet veel en kun je niet veel, dat weet ze maar al te goed. Maar Kamiel schreeuwde tegen haar dat hij het zonder die rotschool ook wel zou redden. Toen heeft ze hem een flinke draai om zijn oren gegeven en hem boos naar school gestuurd. O, wat maakt ze zich zorgen om deze jongen.
Maar Kamiel denkt niet aan het verdriet van zijn moeder, hij is veel te druk met zijn boot. Kijk, zegt hij trots tegen Superreus, hij wordt mooi he? Niet erg groot, gromt de Reus, maar voor jou misschien net groot genoeg. Dat bedoel ik maar, knikt Kamiel, terwijl hij verder schuurt.
Maar opeens stopt zijn hand en komt hij met een ruk overeind. Zijn gezicht staat ernstig, hij loopt naar Superreus en ploft tegen de stam. Superreus vraagt geschrokken: wat heb jij opeens? Ik kan niet naar huis, zegt Kamiel, want mijn moeder denkt dat ik naar school ben gegaan. Ze zal me slaan als ze merkt dat ik er niet ben geweest. De Reus gromt: dat zal best meevallen. Nee, dat valt helemaal niet mee, roept Kamiel gespannen. Als ze boos is is ze meteen ook heel, heel erg boos. Ik ga echt niet terug, ik durf het niet. De Reus gromt; je hebt geen keus Kamiel, je moet gaan. Kamiel schudt zijn hoofd: ik heb wel een keus, ik blijf! Hoe denk je dat te doen, vraagt de Reus. Waar wil je slapen en wat ga je eten?
Let op waar ik slaap, zegt Kamiel. Hij sleept zijn onafgemaakte boot naar Reus en zet die rechtop tegen de stam. Dan klautert hij in de onderste tak van Reus en trekt de boot omhoog. Hij schuift de voorkant naar een tak ernaast. Superreus schudt van het lachen: je bent een slimme zeg, grinnikt hij. | |
[pagina 10]
| |
Een boot in een boom, wat een dom gezicht. Het is geen boot meer, zegt Kamiel ernstig, het is nu een bed. Dan moet Superreus nog harder lachen. Kamiel schuift voorzichtig in zijn bed. Het wiebelt nog een beetje. Maar als hij eenmaal ligt gaat het goed.
Dan gromt Superreus: en je eten? Ga je nu mijn bladeren soms eten? Ook daar heeft Kamiel over nagedacht.
Ik eet bacove's, kokosnoten, bananen, papaya's en alle vruchten hier in het woud. En ik vang elke dag een paar lekkere piranha's, ik red me wel. Reus probeert het nog een keer: toe nou jongen je kunt toch veel beter naar je moeder gaan. Kamiel schudt zijn hoofd: dan moet ik weer naar school en dat wil ik niet. Ik blijf hier bij jou, nu en altijd! Reus gromt en moppert: dat mag je niet doen, Kamiel, dat is niet goed. Kamiel roept koppig: ik ben baas over mezelf en daarom blijf ik hier!
Als de andere kinderen uit school komen vraagt moeder: waar is Kamiel? Ze halen hun schouders op, Kamiel is niet op school geweest, zeggen ze. Moeder schrikt. Ze gaat meteen naar Rodney, de vriend van Kamiel en naar andere kinderen uit zijn klas. Maar niemand heeft hem deze dag gezien. Berry zegt: hij is vast in het regenwoud. Ja, knikken anderen, daar heeft hij een geheime plek. Jason lacht: hij is gek op de bomen en de dieren daar. Daarom noemen we hem vaak Kamiel de woudloper. Daar moeten ze om lachen, behalve moeder. Help me maar met zoeken, zegt ze ongerust. Gaan jullie maar vast naar het bos, dan loop ik eerst naar de meester. Misschien weet die wat meer over hem en die geheime plek. Maar als het avond is en donker, weet nog niemand iets van Kamiel. De meester heeft nog even in een hut bij de kreek gekeken waar Kamiel wel eens kwam. De jongens hebben gezocht en geroepen tot ver in het regenwoud. | |
[pagina 11]
| |
Maar geen spoor van Kamiel. Stil zitten ze bij elkaar voor de hut. |
|