Psalmen, zangen en oratoria's
(1870)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 39]
| |
II Boek.
| |
[pagina 41]
| |
[pagina 42]
| |
DOOR | |
[pagina 43]
| |
De onverwachte bijval, dien het Oratorio Lucifer in het algemeen verwierf, getuigt, dat deze kunstuitdrukking hier vele vereerders telt en dat ons volk nog niet geheel verblind is door een zeker tooneel, dat, - zooals een Hoogduitsche schrijver zegt - lustige, afschuwelike, dartele of dolle streken, met kostuum en glanswerk onder zang en klank ten schouwburge opvoert. Koren en solozangen met instrumentale begeleiding over eene inhoudrijke stof van godstienstigen of historischen aard, vol en krachtig, rein en kuisch, zieltreffend en diepingrijpend, zoodanig moet de verhevene kunstvorm van het oratorio wezen om oor en hart der aanhoorders te boeien. In Duitschland, Engeland en Holland, drie broederlanden, ontstaan vóór dezen kunstvorm weder frissche zin en vurige ijver. Kan het anders? Deze ernstige degelike natiën schitteren vooral uit door hunne neiging vóór werken, die, met woord | |
[pagina 44]
| |
en toon, naar den hemel duiden, en door de diepste en heiligste, hoogste en reinste beschouwingen het hart, over het tijdelike, naar het eeuwige voeren. Scheppingen, die aan het gedacht, boven het zingenot, de eindeloosheid der menschelike ziele laten smaken; omdat het vruchten zijn, gerijpt door de zonne van waarheid- en schoonheidsliefde! Wij, een tak van dien machtigen Germaanschen stam, kunnen wij zulke vruchten dragen? Geen twijfel! Wil! Jong zijn wij, ja, een verjongd volk, en de toekomst ligt vóór ons open. Ééne poging is gelukt. Bewijs dat de grond goed is en dat hij reusachtige boomen, krachtige takken, sappige en gezonde vruchten voortbrengen zal, wanneer al wie kan en wil, zulke pogingen blijft ondersteunen met woord en daad. |
|