Psalmen, zangen en oratoria's
(1870)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina π1]
| |
I. Boek.
| |
[pagina 1]
| |
[pagina 3]
| |
AAN EMANUEL ROSSEELS. De opdracht van uw zangspel ‘Anna Breughel’ en de voor mij vleiende woorden, die deze opdracht vergezellen, troffen mij diep. Niet alleen omdat ik daardoor een openbaar blijk uwer trouwe vriendschap verkreeg, want die heb ik reeds lang mogen waardeeren, maar meer nog omdat ik tevens als dichter werd aangemoedigd, door eenen der oudste, moedigste en beste strijders voor de Nederlandsche zaak. - Heb ik het wel, vriend, dan zijt ge de eerste, die sedert de wedergeboorte der Nederlandsche letterkunde in de Vlaamsche gouwen, onze moedersprake ten tooneele bracht, en aldus onmiddellik spraakt tot het hart en den geest onzes volks. Talrijke vruchten heeft uw moedig initiatief gedragen. Thans bezitten wij een tooneel, waarvoor gij de keurigste werken hebt geleverd. | |
[pagina 4]
| |
Is het Nederlandsche vaderland u daar dankbaar voor, ook de erkentelikheid van enkele strijders voor het behoud des Nederlandschen stams mag niet achterwege blijven. De opdracht dezer XII psalmen, vriend, moogt ge dus minder beschouwen als eene beantwoording aan uwe opdracht, als een blijk van genegenheid, dan als eene hulde aan uw streven, dat de grootmaking, gewetensontslaving en geestesverlichting van ons volk ten doel heeft. Uw gemoed is echt godsdienstig, daarom hebt ge niet enkel met het woord, maar steeds door het voorbeeld gesproken. Kon ik dan beter doen, dan voor u uit de Hebreeuwsche lyrik een zestal psalmen lezen! Gezangen, wier schoonheid nooit verouderen zal, door eenen geest bezield vol van vreugdig vertrouwen in God - ‘waardoor, zegt Carriere, de gedachte dringt dat de Heer een God des wetens is, die de daden weegt, den hoogmoed breekt, en de zwakken met kracht omgordt,’ - Zulke vrome poëzie moest volkszang worden en blijven, omdat zij met hare stoute en verhevene wendingen den geest opwekt en met hare diepe gevoelens het hart des volks roert en alle stemmen tracht te zamen te smelten tot ééne hymne, als melodische uitdrukking eener godsdienstige gemeente. Vriend, zij u die opdracht welkom! - Verheuge zij u door het rotsenvast vertrouwen in de toekomst | |
[pagina 5]
| |
onzer natie; versterkke zij uwe innige gevoelens van dankbaarheid tot den Schepper en bemoedige zij u, om, in onzen tijd van ellendig materialisme, gedachten voor het eeuwige over te hebben, de vrijheid te vereeren en, uit liefde tot de menschheid, God te naderen door zijne wonderen te verkondigen! - Dan ben ik voldaan.
Emanuel Hiel. |
|