Nieuwe liedekens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)(1861)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] De blondgelokte Wanna. (Burns gevolgd.) Laatst dronk ik wîjn zoo blij van zin, en wel een halve kanne; laatst sluimerde aan mijn boezem in de blondgelokte Wanne. De jood in de woestijnen at het zoete hemelmanne, maar wierd van wellust niet zoo zat als ik bij mijne Wanne. Gij, vorsten, neemt het oost en west van Indie tot Savanne, maar ik, ik name nog voor 't best mijn slanke ranke Wanne. 'k Benijde niet, al is het warm, de schittrende sultanne; want 'k lig zoo zalig in den arm van mijn geliefde Wanne. [pagina 72] [p. 72] Verdwijn, gij, klare zomerdag! verdwijn gij ook, Diane! Geen sterrenglans verwint den lach; den lach van mijne Wanne. Gy, ravenzwarte nacht, genaakt, ik zing u een hosanne, ge zijt zoo wel voor mij gemaakt voor mij en mijne Wanne. Vorige Volgende