Nieuwe liedekens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)(1861)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] De Jaarmerkt. Derremonts liedeken. De Jaremerkt is verschenen, gezellekens blijft niet t' huis, dat 't liêken, bij 't kransen der beenen, zoo lustig als lieflijk ruisch'. Laat 't vonkelend bierken stroomen van 't tonneken in den mond; de Jaremerkt is gekomen, gekomen te Derremont. De boerkens en hunne meiden verlaten den stal en 't land, ze laten niet lang zich verbeiden, maar drevelen hand in hand zoo vrolijk op 't zacht gevedel, of hoppen door wijk en straat, met iets zoo los en zoo edel zoo vriendelijk op 't gelaat. [pagina 70] [p. 70] En als de Jaremerkt daar is, wie mag er dan treurig zijn? ho, als er uw borze niet zwaar is, min leutig moogt ge niet zijn. De kraaijen de noten vinden, welop, gezellekens moed! gaat zoeken bij uwe vrinden, hun herten zijn mild en goed. Sa maakt er nu goeden ciere, en zingt er nu zoeten zang, dat ieder de Jaremerkt viere, en ga den drolligen gang! als lichtekens in uw oogen verzamelt de vreugdekens al, tot 't herteken blij bewogen geen smerte meer voelen zal. De Jaremerkt zie ik geerne, ik was er zoo geerne bij; doch, vrienden, 'k ben zoo verre, oh, maakt er wat vreugde voor mij. Laat 't vonkelend bierken stroomen van 't tonneken in den mond: de Jaremerkt is gekomen, gekomen te Derremont. Vorige Volgende