Nieuwe liedekens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)(1861)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Begraven. Begraven, 't is begraven, waar zou ons kindjen zijn? Ginds, boven stergewemel in d'eindeloozen hemel, ontlast van wee en pijn? Neen, 't ligt hier onder de aarde: ons kindjen is niet heen; het geurt hier tusschen bloemen het hoort zijn' naam nog noemen en 't hoort ons droef geween. Het kweelt hier met de vogels hun' wonderzoeten zang; dus laat, ons nimmer klagen, om 't kindjen te behagen; want 't maakt het toch zoo bang. [pagina 64] [p. 64] En 't tuimelt in de stralen der zon, het eeuwig licht, zoet kussend als de winden het bloeijend roosjen vinden, zoo vindt het ons gezicht. En 't duikelt in onze oogen en 't leest er in ons smert. Neen 't kindjen is niet henen, 't is niet van de aard verdwenen; maar 't woelt hier in ons hert. Vorige Volgende