Looverkens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)
(1859)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 62]
| |
De een vlocht haar een bloemenkrans,
De andre schonk haar fruit;
Men verzocht ze tot den dans:
Wantje lachte ze uit.
Karel was een flinksche maat,
Struisch en bruin van vel;
Al de meiskens uit de buurt
Vonden Karel wel.
Zij belonkten hem zoo teêr
Door de groene ruit.....
Hy keek toch naar haar nooit weêr:
Karel lachte ze uit.
Eens, terwijl het avondrood
Zonk op veld en hut,
Hoorde m'in de blijde buurt
Vedel en geschut.
Vrolik danste m'er in drom
En men riep er luid:
Leve Karel! - bruidegom!
Leve Wantje! - bruid!
|
|