Looverkens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)
(1859)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 61]
| |
‘Mijn goede dochter, doe dit niet,
Want 't is een kwaad, dat 't schrift verbiedt.
Opdat u dat niet kwelle,
Bemin, mijn kind, een God alleen,
Geen beeld gevormd uit hout of steen,
Of gij gaat naar de helle.’
‘O, goede moeder, 't schoone beeld,
Dat in de kerk mijn zinnen streelt,
Is niet uit hout gesneden:
Het is een knap en jong gezel,
Zoo vlugtig, minzaam en zoo wel
Als slank en rank van leden.
En zulk een beeld, goed moederkijn,
Dat is de hertsgeliefde mijn,
Die mij zoo kan bekoren.
En wat of 't heilig schrift verbiedt,
'k Aanbid hem en ik laat het niet
Al moest ik gaan verloren.’
|
|