Looverkens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)
(1859)–Emanuel Hiel– AuteursrechtvrijMijn LiefGa naar voetnoot(1).Mijn lief gelijkt een roode roos,
Die minzaam geurt en bloeit,
Mijn lief gelijkt eene roode roos,
Die met hare oogen, droppen dauw,
Mijn herte mild besproeit.
Mijn lief zoo fraai, zoo frisch zij is,
Zoo zeer wordt zij bemind;
Mijn lief zoo fraai, zoo frisch zij is,
Zoo braaf, zoo needrig en zoo wijs
Is 't lieflik hertekind.
En ik bemin haar bovenal,
Zoolang de zonne gloeit;
En ik bemin haar bovenal,
Zoolang de zee ruischt en mijn bloed
Door mijne longen vloeit.
| |
[pagina 56]
| |
Want zij gelijkt een roode roos,
Die mijn gemoed verfijnt,
Want zij gelijkt een roode roos,
Die mij den smaak eens hemels geeft
Waar nooit de min verdwijnt.
|
|