Looverkens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)
(1859)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 21]
| |
O, kom bij mij, als door de nacht
Wandelt het starrenheir,
Dan zweeft met ons in manepracht
De gondel over 't meir.
Dat is voor minnenden de stond,
Liefje, mijn hert, mijn lust!
Zoo vreedzaam blauwt het hemelrond,
Zoo streelend 't meir in rust:
Gelijk uw blik, die zwijgend klaagt,
Wat niet uw tong durft doen;
Gelijk uw lip, die zwijgend vraagt
Den heeten liefdezoen.
O, kom bij mij, als door de nacht
Wandelt het starrenheir,
Dan zweeft met ons in manepracht
De gondel over 't meir.
|
|