Liederen voor groote en kleine kinderen
(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
Waar zij de schoonste liêkens
In mijn geheugen zong...
Hoe rein die stemme klonk
Als 't zacht geronk der biekens;
Zou ik mijn land niet minnen?
Waar zij zoo fier den vader
Gedurig volgde en prees,
En zei: gelijk hem steeds,
Hij is zoo braaf uw vader;
Zou ik mijn land niet minnen?
Waar zij mij moedig toonde,
Hoe 't werk altoos gedijt,
En mijnen kindervlijt
Met zoete zoenen loonde;
Zou ik mijn land niet minnen?
O Heer, wees mijn behoeder,
Nu en ook t'allen stond...
Hier, hier in dezen grond
Is 't heilig graf der moeder;
Zou ik mijn land niet minnen?
|
|