Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXXV. - Kind, o denk aan Moeder zoet. Aan Laura. Wandelt gij door bloemenweiden, Dwaalt ge door 't besneeuwde veld, Laat ge u door de vreugde leiden, Wordt uw hert door leed ontsteld, Lacht ge bij het morgenblozen, Weent ge met den avonddauw, Zingt ge bij den geur der rozen, Klaagt gij in der wilgen schauw, Kind, o denk aan moeder zoet, Rein en sterk wordt uw gemoed. Onder 't hevig zonneblaken, Dorstig op de lange baan, Zal als wijn u 't water smaken Roept ge 't beeld der moeder aan. Nooit wordt gij door 't werken moede, Houdt ge u aan heur liefde vast, Mint ge teêr de vrome goede, Lustig draagt gij uwen last; Kind, o denk aan moeder zoet, Rein en sterk wordt uw gemoed. Wie toch heeft niet ondervonden, Dat, hoe 't herte smacht en slaat, Zij het zuiver houdt van zonden! Denk aan haar, ge vlucht het kwaad. [pagina 38] [p. 38] 't Booze kan zich niet vermengden Met der goedheid tooverkracht; Kindren worden braaf als engelen Met de moeder in 't gedacht. Kind, o denk aan moeder zoet, Rein en sterk wordt uw gemoed. Vorige Volgende