Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XIII. - Ledig zijn. Daar onder in de weide, Daar is een plas; Blijft het water stil, het wordt moeras. Loopende water is zoo klaar, Stilstaande water vuil en zwaar. Daar, onder aan den wegel, Daar ligt een land; 't Wordt niet beploegd en niet beplant; Distelen groeien daar van deeg. 't Slapende land wordt vuil en leeg. Daar onder aan den molen, Daar woont een vent; Hij is zeer arm, daar hij niets kent, Ledige handen, leeg van goed, Ledige zinnen, laag gemoed. Vorige Volgende