Gedichten 1861-62(1863)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 217] [p. 217] De Vlaamsche Beweging. [pagina 218] [p. 218] Te volo justitia et innocentia, pulchra et deeora honestis luminibus, et insatiabili satietate. S. August. [pagina 219] [p. 219] I. Schoon en treurig maar eenvoudig tevens, ging zij smeekend door het vlaamsche land, schoon en treurig, in den bloei des levens, vroeg zij elken Vlaminge onderstand; uit paleis en hof al lang verstooten, werd ook 't hert der rijken haar gesloten; slechts met schampren lach werd zij vernoemd; niets kon aan de schoone smeekster baten, als een' hoer aan 't arme volk gelaten scheen zij tot onvruchtbaarheid gedoemd. [pagina 220] [p. 220] 't Was geen' meid met roodgeverfde kaken, met het lijf door veêr en stang geschraagd, en wier ribben als een rietwerk kraken waar een windjen flauw door henenjaagt, en wier vleesch, met bloed niet frisch doorschenen, flets en droog hangt om de dorre beenen, en wier ooge, zonder vuur of vonk, slechts een zondig ras nog kan verblijden, dat zich aan het laag genot wil wijden, waar eens de oude wereld in verzonk. Milder als het roosjen in de hagen geurde zoet haar adem in de lucht; luider als in 't bosch de kwartels slagen klonk haar' stem in ieder vlaamsch gehucht Schooner dan de schoonste sterren gloeijen, blonk hare ooge vinnig, om te boeijen al hetgeen voor de eedle waarheid streed, al hetgene in 't lijf een hert gevoelde, dat niet als gesmolten was verkoelde als er reis een tochtjen overgleed. [pagina 221] [p. 221] Neen, die schoone meid met sterke schonken, met het heet en 't ijzerrijke bloed, dat uit haren boezem schoot als vonken schieten uit een' wilden vlammengloed, neen, die schoone meid was niet geboren om vergulde dwazen te bekoren; nooit werd zij der grooten zielentolk! doch verlaten, bleef zij vol verlangen....... 't Vlaamsche volk riep haar in grove zangen en zij gaf haar' liefde aan 't vlaamsche volk. 't Vlaamsche volk, dat reeds zoo vele jaren hunkerde naar waarheid en naar recht, vond zij waardig om met haar te paren, vond zij waardig voor den heil'gen echt. Kwistig werd dit huwelijk gesloten, en een telgjen kwam daaruit gesproten, teêr, aanminnig als het versch gebloemt; maar met al de zielskracht zijner moeder, werd het dra zijns armen vaders hoeder en door hem ‘Beweging’ fier genoemd Vorige Volgende