Gedichten 1861-62(1863)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] Een Nederlandsch liet Wat heeft ons vergaêrd in dit heuchlijke feest, wat doet ons de vriendschap betrachten, wat sterkt ons gemoed en wat jaagt onzen geest als licht door het ruim der gedachten? De tale der Vaadren heeft, krachtig en zacht, ons allen als broeders te samen gebracht. Wat heerlijk vertoog! hoe men denk', hoe men meen', en dorper of êel zij geboren, men zit nu zoo vrolijk en geestig bijëen, het mannelijk Neêrlandsch te aanhooren. De tale der Vaadren heeft, krachtig en zacht, ons allen als broeders te samen gebracht. [pagina 196] [p. 196] Wel vast is het ijzer, doch 't Neêrlandsch verbond, schoon grenzen en wetten ons scheiden, is vaster en bloeit als de Neêrlandsche grond, wijl bloemen hun' geuren verspreiden. De tale der Vaadren heeft, krachtig en zacht, ons allen als broeders te samen gebracht. Dus, broeders, den gloed van ons hert niet gestild, bezielen wij 't volk met onz' vonken, het worde uit den modder der domheid getild, waarin het zoo diep is gezonken. De tale der Vaadren heeft, krachtig en zacht, ons allen als broeders te samen gebracht. Dan zal als een' bloeijende lievende maagd, de tale genezen elks wonden, en blijft, wijl de laster zich zelven verknaagt, een' toekomst vol zegen verkonden. De tale der Vaadren heeft, krachtig en zacht, ons allen als broeders te samen gebracht. [pagina 197] [p. 197] Een' toekomst van vrijheid, van weelde en van vreugd, die kunsten en kennis zal eeren, terwijl zich ons volk zoo verheven verheugt met andren de waarheid te leeren. De tale der Vaadren heeft, krachtig en zacht, ons allen als broeders te samen gebracht. Vorige Volgende