Gedichten 1861-62
(1863)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 137]
| |
[pagina 138]
| |
Hier bedreigt men met de helle,
daar wordt God ten koop gekraaid,
ieder spreekt voor zijn' kapelle,
wijl de wijsheid distels maait.
Daarom, daarom, laat ons zingen,
drinken, lachen, juichen, springen,
wie dit minne, volge ons na,
joepla, joepla, hopsasa?
In den stoel, genoemd der waarheid,
toont men nog in 't lang en 't breed,
's hemels weg vol licht en klaarheid,
schoon men zelf dien weg niet weet.
Daarom, daarom, laat ons zingen,
drinken, lachen, juichen, springen,
wie dit minne, volge ons na,
joepla, joepla, hopsasa!
| |
[pagina 139]
| |
Waarom van verlichting droomen?
altoos draait de weereld rond,
ook de menschen, als de boomen,
vallen altijd op den grond.
Daarom, daarom, laat ons zingen,
drinken, lachen, juichen, springen,
wie dit minne, volge ons na,
joepla, joepla, hopsasa!
Of we groot zijn, of we klein zijn,
al ons doen vervliegt als kaf,
of we vuil zijn, of we rein zijn.
even goed ontvangt ons 't graf.
Daarom, daarom, laat ons zingen,
drinken, lachen, juichen, springen
wie dit minne, volge ons na,
joepla, joepla, hopsasa!
|
|