Gedichten 1861-62
(1863)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 80]
| |
[pagina 81]
| |
Ja, hij vervult mijn heet verlangen
als hij door u geschonken is;
de verwe krijgt hij van uw' wangen
en door uw' blikken wordt hij frisch.
Kom, Leila, vul nog eens den beker,
hij smaakt zoo zoet de roode wijn,
want schonk een ander hem, 't is zeker
dat hij zoo smaaklijk niet zou zijn.
|
|