Gedichten 1861-62
(1863)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 32]
| |
[pagina 33]
| |
Doch vrijers wilt, begeert ge niet;
natuurlijk vreest gij 't huwen;
als jongheid kent ge geen verdriet,
en kindjens doen u gruwen.
En zie, bij u, elks hert, niet waar,
wordt als een kille steen;
voor 't uwe, eilaas, is geen gevaar,
want gij en hebt er geen.
|
|