Gedichten 1861-62
(1863)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 15]
| |
[pagina 16]
| |
't Lelieken geurt wel zoet,
maar 't is zoo zuiver niet
als haar getrouw gemoed,
dat mij steeds vreugde biedt;
ha, ha, ha!
kent ge mijn lieveken niet?
Heeft zij uw hert gewond,
o neen, verwijt haar niet,
zoo gij haar liefde jont,
dat ze mij liever ziet;
ha, ha, ha!
kent ge mijn lieveken niet?
|
|