In het bosch.
Als wij al die mooie herten en reeën op nevensstaande plaat bekijken, dan verbeelden wij ons haast, dat wij voor den hertenkamp in den Haarlemmerhout staan. Misschien zijt gij daar wel eens geweest, waarde lezers, zoo niet dan moet ge Papa en Mama eens vragen, om er op een fraaien zomerschen dag met u heen te gaan. Ik geloof stellig dat ge veel pleizier op uw uitstapje zult hebben. De Haarlemmerhout is een groot bosch buiten de stad Haarlem, en de hertenkamp is een uitgestrekte met rasterwerk omringde plaats, aan het begin van dat bosch. Dáár wandelt een onnoemelijk aantalherten en reeën rond. Sommigen loopen elkander met vroolijke sprongen na; anderen, die wat lui zijn uitgevallen, liggen heel gemakkelijk op den grond onder de hooge boomen. Men vindt er herten van allerlei soort: groote en kleine, oude en jonge; met prachtige, uitgebreide horens, waar zij heel grootsch op zijn, en met zeer kleine, onbeduidende horentjes. Als een wandelaar het hek nadert, dan komen de herten dichter bij, om te zien of hij ook misschien een stukje brood voor hen heeft meegebracht. Is dat zóó, dan zijn zij heel blij en nemen zonder eenige vrees het brood uit zijn hand aan. Gewoonlijk ziet men bij den hertenkamp dan ook verscheidene kinderen, die het een of ander voor die dieren bij zich hebben en hen tot zich lokken.
De horens der herten, geweiën genoemd, worden jaarlijks vernieuwd, en bij sommigen kan men den ouderdom uit het aantal takken te weten komen. In ons vaderland zijn maar weinig herten te vinden. Behalve in den Haarlemmerhout, alsook in den hertenkamp van het Haagsche Bosch en op eenige buitenplaatsen, vindt men ze alleen nog in enkele streken van Gelderland, waar in het najaar soms groote hertenjachten worden gehouden. In Duitschland zijn zij veel talrijker, maar toch is ook dáár hun getal in de laatste jaren veel verminderd. Op het Jachtslot van den Hertog van Nassau bij Wiesbaden zag ik een zaal, waar al de meubelen, zooals een groote lichtkroon, stoelen, schrijftafel enz. van de horens van herten gemaakt waren. Achter dit Jachtslot bevond zich ook een groot bosch of park, waar 300 wilde zwijnen onderhouden werden, om en dan later jacht op te maken. Wilde zwijnen vindt men in ons land niet eer. Op de plaat ziet gij er een afgebeeld. Het dier, dat gij boven aan de plaat ziet, komt bij ons daarentegen menigvuldig voor: een haas namelijk. Zooeen hebt gij zeker wel eens gebraden op tafel zien staan. Vossen en marters zijn dieren, die gij nooit na moet volgen, want zij zijn beiden zeer knap in het stelen. Wee de arme kippen, als de listige vos in het kippenhok kan komen.