En vriend Rob had zich, in plaats van met sierlijke serviezen, bezig te houden met pleepotten voor Duitse achterwerken.
Waarvoor hij echt niet naar Maastricht gekomen was.
Ondertussen hadden we vernomen dat zich ten zuiden van de stad iets interessants voltrokken had.
Het echtpaar Rozenburg-Goudriaan, hij beeldhouwer zij schilderes, was evenals de Van Dalsums voor de Kultuurkamer gevlucht. Vanuit Amsterdam naar het zuiden afzakkend hadden zij naar een schuiladres gezocht, tevergeefs, totdat het vlak voor de Belgische grens eindelijk lukte. In Oost, gemeente Eysden, stond een oud onbewoond kasteeltje, toebehorend aan de Belgische graaf De Liedekerke, en deze was blij dat er mensen in de bouwval wilden, zodat zijn blote eigendom door regen, wind et cetera niet geheel ten gronde zou gaan.
De Rozenburgs trokken erin en Teun begon meteen aan de restauratie. Hij was fors van postuur en onder zijn sterke beeldhouwershanden groeide het oude bouwsel weer snel tot zijn oorspronkelijke status. Het werd weer 'n echt kasteel, met 'n paar mooie zalen, grote kamers en brede schouwen.
Het was er heerlijk in vertoeven, en er lag nog een groot stuk tuingrond bij dat reikte tot aan de Maas. De Eysdense boeren dachten aanvankelijk dat de antichrist in hun midden was verschenen, maar toen ze in de gaten kregen dat er bij dat paar nogal wat centen zaten, vonden ze dat niet zo erg.
Het mooie onderkomen bleef in het noorden niet lang geheim. Als vliegen op een honingtaart kwamen de oude academievrienden en andere kunstenaars op Oost Eysden af; ze werden door de Rozenburgs gastvrij ontvangen, in de behuizing was plaats voor velen.
Zodat in korte tijd kasteel Oost tot een waar kunstcentrum uitgroeide, trefpunt van allerlei soorten niet geknechte geesten.
Ik fietste er, soms met de Van Dalsums of ook alleen, vaak naartoe en maakte er naast de Rozenburgs kennis met de beeldhouwers Damsté en Hannie Raedecker, de schilders Kurpershoek, Peeters, Van Norden, Wijnberg. Later verschenen er schrijvers als Koolhaas en Debrot.
En alras kwam er een relatie tot stand met beeldende kunstenaars uit Maastricht, zoals Jonas, Eyck, Levigne, Schoonbrood, Bellefroid, in feite allemaal laat-expressionisten, terwijl de noorderlingen veel vrijer schilderden, met 'n heel ander palet.