Volgens Van Schaik waren erbij uit Polen, uit Hongarije en de Pyreneeën, geringde exemplaren die allemaal ieder jaar naar Maastricht kwamen vliegen om te overwinteren en te baren. Onvoorstelbaar.
Maar het meest verrassende had onze gids bewaard tot het einde.
Uit de lage, minder dan manshoge gangen gekropen, kwamen we in een ruimer gedeelte. Dat waren dus oudere gravingen, want de middeleeuwers diepten met hun primitieve gereedschap de reeds bestaande Romeinse gangen gewoon uit.
En in dit hoge ruime gedeelte, het was eigenlijk een grote hoge zaal, zagen we in het donker tegen het plafond lange rekken hangen waaraan grote en ook kleinere doeken waren bevestigd, vlak tegen elkaar.
We waren nog niet ter plaatse of uit het pikkedonker was ineens 'n bewaker verschenen.
Heel voorzichtig maakte hij op ons verzoek enige ruimte tussen de doeken, en in het schijnsel van onze lantaarns zagen we... De Nachtwacht. Wat 'n belevenis!
Dartel speelden de lichtstraaltjes langs de grote trom, langs het oplichtende goudgeel van Van Ruitenburg, de uitgestoken hand van Banning Cock, het glimlachende meisje, het vaandel, de koppen van de mannen...
Dan het Joodse Bruidje. Als goud blonk in het strijklicht de kleding van de twee, de kuise blikken, de tedere handen, en je zag ook duidelijk hoe de meester de verf had opgebracht.
Dan volgde een schuttersstuk van Van der Helst, en daarna 'n paar onvergelijkelijke Vermeers... het halve Rijksmuseum hing in de Sint-Pietersberg! Veilig voor bombardementen en... voor Goerings grijpgrage klauwen want Duitsers durfden zelfs onder begeleiding niet de nachtdonkere gangen in.
En op een merkwaardige manier voelde je je ineens verbonden met deze kunst. Het was of die schilderstukken je eigen gevoelens openbaarden, alsof hier een boodschap aan de mensheid werd uitgestraald, we stonden niet meer alleen, er was iets om voor te leven, er wat iets hogers, iets beters, iets veel sterkers dan het menselijk handelen. De Sint-Pietersberg als tijdelijke schatkamer van onze cultuur...
Op 'n gegeven dag vertelde een patiënt dat de naast hem vertoevende mooie vrouw van dokter Van der Horst door de Gestapo was opgehaald, ze was joods.