2. Sind Sie Arisch?
De volgende dag begonnen we langzaam in te zien hoe we overrompeld waren. We waren in oorlog en de radio berichtte dat er overal gevochten werd.
Lang erover nadenken was er niet bij, m'n patiënten kwamen gewoon hun afspraken na, nog niet beseffend dat het leven radicaal zou veranderen. En als ik even vrij had ging ik weer getroffenen ophalen in het ziekenhuis.
Daar was het bloedbad nog steeds in volle gang, met dien verstande dat er nu ook gewonde Duitsers werden binnengebracht.
Een ervan, met 'n bloederig noodverband om z'n rechter kniestomp (de rest van het been was eraf) vroeg vanaf zijn brancard verwijtend wat wij toch tegen Duitsland hadden, waarom hadden wij die oorlog gewild! Ik moest eens naar Frammersbach in de Spessart komen, zijn geboortedorp. Het was de mooiste plek op aarde en ik zou er overal welkom zijn.
Arme jongen, hij lag onbegrepen te huilen.
Ook greep 'n man uit Tongeren me bij de arm. Hij had een weggeschoten strottenhoofd z'n hals was een en al windsels. Hij schreef op 'n stuk papier dat we nu konden zien wat ervan kwam als een groot en edel volk als het Duitse zo onrechtvaardig behandeld werd.
Twee dagen later was hij dood.
Na 'n paar dagen arriveerden bij Van der Plaats 'n paar extra röntgenapparaten en mijn hulp was niet meer nodig. Ik bleef wat langer thuis en de tandheelkunde ging gewoon door.
De mensen spraken verward en angstig. Het was er dus toch van gekomen, maar het zou nu dan ook gauw afgelopen zijn, de geallieerden waren ijzersterk.
Voor mijn raam marcheerden de eskadrons nog steeds voorbij, nog steeds zingend, nog altijd gegen Engeland. En ook verschenen er nu grote tanks en kanonnen die het wegdek vernielden, soms 'n veldgrauwe auto met 'n generaal of zoiets er in.
En het luchtalarm gilde, voor het eerst hoorde we de afweer knallen en moesten we de kelder in. En door het kleine raampje zag ik soms getroffen Franse vliegtuigen als dode vogels omlaagvallen.
Maar er werd dus gevochten, die Duitse opmars kon niet lang meer duren,