| |
| |
| |
Derde tafereel
Het congres, als eerste tafereel. Als het licht opgaat zien we Goldstein als laatste nog naar zijn plaats gaan, terwijl hij onderweg z'n das nog rechttrekt. Hij vat een papier, geeft 'n tik met de hamer.
Komen we dus nu aan de bevindingen van de sectie Romeins Recht. Mag ik de spreker voor deze sectie meteen het woord geven? Ik geloof het is Professor Anderborg.
('n kalme grote man, die eens blond geweest is)
Ja, meneer de voorzitter, er zijn nog enige moeilijkheden. De kwestie is namelijk deze, dat uiteindelijk één man de rol zal moeten spelen van de Romeinse landvoogd. Zeker, alle collega's zullen hem bij de formulering van zijn tekst terzijde staan, en wij beschikken hierover een uitgelezen medewerking. Máár, - en hierin steekt mijns inziens wel 'n grond van redelijkheid - Pontius Pilatus is zeker méér geweest dan de som van onze wetenschappelijke bevindingen; het was een mens, daaraan valt niet te twijfelen. Een mens, met al die imponderabilia, die hem juist tot mens máken.
Welnu, de mens Pontius Pilatus was een lidmaat van een bezettende macht. En enige collega's menen nu dan ook ónze Pilatus iemand moet zijn, voor wie de figuur van de bezettende macht niet vreemd is. Men heeft daarbij gedacht aan mijn eminente collega Von Sauerbronn. Ik kan mij met deze visie wel verenigen, niet zozeer vanwege Von Sauerbronn's nationaliteit, als wel vanwege mijn waardering voor zijn voornaam wetenschappelijk werk.
(instemming bij verschillende congresleden, Von Sauerbronn maakt aanstalten om op te staan. De Duitse tolk verlaat zijn cabine, de Russische blijft gestaag en met onverflauwde ijver bij zijn taak, terwijl nu ook de twee overigen hun koptelefoons opzetten en vlot door hun microfoons gaan spreken. Ook alle andere afgevaardigden, behalve Anderborg en Kaasmaker, zetten het apparaat op en luisteren scherp toe. De bode deelt ondertussen papieren uit)
(minzaam verbeterend)
Vón Sauerbronn.
| |
| |
(de Duitse geleerde van het onweerlegbare encyclopedische soort)
Ik moet zeggen, dat ik deze gedachtegang wel interessant vind. Het zijn toch voornamelijk Dúítse onderzoekers geweest, die ons in deze stof zijn voorgegaan; Duitse historici ook, die de houding van het internationale jodendom hebben belicht, evenals het de koene Duitse geest was, die het eerst een denkbeeld als het onze geopperd heeft. En wel in 1493, zoals de Nürnberger Gedenkschriften aantonen.
Ik zou zelfs verder willen gaan. De geestelijke verworvenheid van waaruit dit congres kan plaats grijpen was ondénkbaar, als zich niet in 1517 op Dúítse bodem de Germaanse geest creatief en eigenbewust tot gelding had gebracht. Máár, daar rijst de grote vraag: wie was Pontius Pilatus!
Wat betekende eigenlijk de Romeinse bezettingsmacht. Was zij een overheersing? Ja. Was zij wreed? Niet altijd.
Was zij opgewekt door spanningen buiten haar? Neen.
(met een docerende vinger)
In 't kort: de Romeinse overheersing in de antieke wereld berustte op een egocentrisch en doelgericht streven op ideologische grondslag, namelijk: de wereldvrede, de Pax Romana. Een onderdrukking dus uit zogenaamd edele motieven. Een onderdrukking die dikwijls als hypocriet en zeer gewetenloos werd aangevoeld. Een heerschappij van een kleine macht met een gevaarlijk wapen: het ‘Divide et impera’, het ‘Verdeel en heers’.
Welnu, ik meen, dat wij in de moderne wereld het levende equivalent van deze macht bezitten, en ik stel voor dat de afgevaardigde uit dát land de rol van Pilatus op zich zal nemen. Ik bedoel de macht, die ook - merkwaardig spel van het historisch noodlot - met zoveel nobele intenties als laatste bezetter van het nieuwe Israël is opgetreden.
(beweging onder de afgevaardigden)
(zichtbaar geamuseerd)
Inderdaad, noblesse oblige!
(Snakegrave Bowden staat op, gevleid glimlachend; verwisseling van koptelefoons etc. Onderwijl zijn op de voorgrond terzijde enige persfotografen verschenen. Zij hebben hun camera's in gereedheid gebracht en sluipen nu gebukt naar midden voorgrond, stellen zich op en leggen tijdens Snakegrave Bowdens speech de vergadering onder blitzlicht op de gevoelige plaat vast.)
Toen ik op de wandelgangen de naam Von Sauerbronn naar voren bracht, had ik deze aardige consequentie werkelijk niet voorzien. Het doet me namelijk groot genoegen dat deze geleerde in de Engelse politiek de Pax Romana heeft willen ontdekken, dat was namelijk de enige totale vrede die de wereld ooit gekend heeft. De mensheid heeft later nog wel andere totale zaken gezien, maar die waren toch minder aantrekkelijk.
| |
| |
Maar laten wij deze diplomatieke zijpaden verlaten, en laat ik ter bespoediging deze kandidatuur dan maar aanvaarden. Tenminste, als niet de Russische afgevaardigde óók nog iets vriendelijks wil zeggen.
Wenst de Orthodoxe Kerk in deze kwestie nog het woord?
bogdanowitsch, oekraïne, roemenië
Neen.
Dan lijkt me dat Uw keuze ook zonder stemming vaststaat, Doctor Bowden.
(de afgevaardigde van Liberia gaat achter zijn stoel staan)
Is hier nog iemand tégen?
(ussr, Oekraïne, en Roemenië steken de hand op)
Sovjet Unie, Oekraïne en Roemenië tegen. Liberia onthield zich van stemming. Dit betekent dus de aanvaarding van Dr. Snakegrave Bowden als spreker namens de sectie Romeins Recht.
(hamertik)
en ik geef hem hierbij meteen het woord.
(blijft zitten; op aller vragende blik:)
Ik heb nog niets te zeggen. De historische Pilatus interesseert ons niets. Ons interesseert alleen die Pilatus, die het oordeel van het níéuwe Sanhedrin krijgt voorgelegd. In plaats van het woord te nemen wil ik dus hier eerst vragen: Wát is het nieuwe oordeel van de sectie joods Recht over het vonnis van Jezus van Nazareth. Meneer Goldstein?
Hetzelfde als het oude: schuldig.
Ja, U komt daar nogal haastig mee voor de dag, Meneer Goldstein.
Excellentie. Ik heb de rang van minister.
En mag ik eerst nog weten wie als spreker van Uw sectie is aangewezen?
Dat ben ik. Ik heb het geval met vijf rabbijnen en drie leden van de Hoge Raad besproken. Maar wij waren in een half uur klaar, de zaak is heel eenvoudig. Jeshua van Nazareth is schuldig, vroeger zowel als nu, altijd. Toen is hij opgehangen, vandaag zouden wij hem voor het vuurpeloton plaatsen.
Excellentie, ik verzoek U om iets meer eerbied. Tenslotte kunt U weten dat dit voor ons heilige zaken zijn.
't Spijt me dat ik niet de diapason van de Christenen heb, maar ik zal mijn best doen.
Bedoelt U schuldig volgens Uw artikel 12?
Juist ja, als U ons nieuwe wetboek kent.
(de vergadering is voelbaar bewogener geworden; iedereen luistert gespannen naar
| |
| |
Goldsteins uiteenzetting, die door deze aandacht geïnspireerd wordt tot puntige duidelijkheid)
Artikel twaalf handelt over staatsgevaarlijke activiteit. In een theocratische priesterstaat als het oude Judea had de godslastering namelijk tegelijk nog de waarde van een ernstige aanranding van het gezag. Een gezegde als ‘Ik ben de zoon van God’ had dezelfde waarde als nu ‘Ik ben de koning van Engeland’ of ‘Ik ben de zoon en opvolger van Lenin’. Wat zou men bij U met zo iemand doen, mijnheer Bogdanowitsch? 'n Uitspraak als ‘Ik breek de tempel af en bouw hem in drie dagen weer op’ betekent hetzelfde als ‘Ik gooi het Witte Huis in puin en zet er morgen het Kremlin voor in de plaats’.
Nu is er wel geen volk zonder fantasten met wonderbaarlijke leuzen. Maar geen fatsoenlijke staat zal lijdelijk toezien dat zo'n man vat op het volk krijgt, en een beroering verwekt die de vorm aanneemt van een revolutie. En dat is hier duidelijk gebeurd, ik zal niet alle fases nagaan, maar Jeshua van Nazareth is tenslotte op een ezelin Jeruzalem binnengekomen onder eerbetuigingen die alleen aan een koning toekwamen.
Juist, paragraaf twee. De gronden zijn dezelfde, alleen de nadere formulering zou wat anders luiden. En hij zou eindigen voor het vuurpeloton. Als burger van Israel.
In een land als Engeland zou hij vandaag de dag nóg worden opgehangen.
(deining onder de vergadering)
Hier ben ik het níét mee eens!
Natúúrlijk zijn wij het hiermee eens, het is alleen grof geformuleerd. Natúúrlijk was Christus schuldig voor de joodse Wet, dat is juist de doorbraak naar het Nieuwe Verbond.
Wat wilt U met 'n Christendom waarvan de stichter werkelijke schuldig was!
Dat heb ik me altíjd afgevraagd.
Pardon! Dat hoort U mij niet zeggen! Dat hij schuldig was voor de joodse Wet betekent niet dat hij werkelijk schuldig was.
Met andere woorden, onze wetgeving deugt niet.
Kwestie van interpretatie, Meneer Goldstein. De uiteindelijke beslissing ligt bij Pontius Pilatus. En ik zal hem straks opnieuw onschuldig verklaren.
(heftig)
Neen neen neen neen, volkomen verkeerd, volkomen verkeerd. Wij hebben de opvattingen van de joodse Hoge Raad voor ken-
| |
| |
nisgeving aan te nemen, maar hun spreker maakt enige denkfouten om van te huiveren!
(tot Goldstein:)
U stelt daar de goddelijke zending van Christus gelijk met gewone opruiing. Alsof zijn grote aanhang gewoon menselijk is teweeggebracht! Alsof men ooit 'n revolutie heeft ontketend met twaalf vissers! Uw volk was toch niet onnózel!?
(eenvoudigweg)
Meneer Kaasmaker, nog niet lang geleden liep 't volk van Goethe en Beethoven achter één onnozele schilder.
(verontwaardiging)
Dit gaat te ver! U weet drommels goed het verschil tussen despotisme en Christendom!
Ik heb er in de praktijk nog niet veel van gemerkt.
(Algemene deining - behalve bij het Oostelijk blok dat onverstoord is en blijft. Jackson springt recht.)
Mensen, dit gaat de verkeerde richting uit!
Ik heb van het begin af al bezwaar gemaakt tegen een jood als voorzitter.
Mensen, op die manier komen wij terecht waar we helemáál niet moeten zijn, en de enigen die er baat bij hebben zijn de overburen.
(hij wijst naar de ussr c.s.)
Dit is een volkomen scheve situatie. Wij laten hier een rechtbank aan het woord, zónder dat er 'n aangeklaagde is! Dat lijkt nergens op! Eerst heeft men Pilatus het woord gegeven, en deze heeft het alweer aan het Sanhedrin gevraagd. Maar waar is Christus?
En daarom kom ik weer op mijn allereerste standpunt terug: Wij moeten hier éérst de sectie samenstellen van het goddelijk Woord. Ja ik ken de bezwaren tegen deze term, noem het dan zoals je wilt... maar éérst Christus, eerst de man die zich hier verdedigen kan!
Waarmee we weer direct zitten met de moeilijkheid: wie!
(vasthoudend)
Maar nogmaals, ik zie de moeilijkheid niet! Iedere Christen moet hier in deze functie kunnen spreken!
Wij zitten hier nota bene met een hele verzameling priesters, iedere dag hebben wij Zijn woorden in de mond, waar ligt dan in vredesnaam de moeilijkheid?! Ik stel dus voor hier onmiddellijk over te stemmen. Laten onmiddellijk de gegadigden voor deze functie naar voren komen.
Dit is allemaal niet zo eenvoudig als men zich dat in Amerika voorstelt. De man die zich hier tegen een joodse Rechtbank moet verdedigen, moet verduiveld intelligent zijn, van 'n bovenmenselijke wijsheid! Daarbij moet hij vervuld zijn van genade, vol van loutere liefde, van een
| |
| |
onkreukbare levenswandel, kortom de ideale Christen!
Juist ja! Wij zoeken één echte Christen, en als die hier in deze vergadering niet te vinden is, dan word ik morgen Mohammedaan!
Maar beste Jackson, wie van ons zou zich zelf al deze deugden durven toeschrijven! De ideale Christen...!
(staat weer op)
Mijne heren, hierin heb ik voorzien.
(levendige ontstemming)
U gaat toch níét beweren dat U hier óók namens Christus wilt spreken!
Ik niet, maar ik heb er wel één voor U uitgezocht, en een beter exemplaar zult U moeilijk kunnen vinden.
(verontwaardigd)
Wie heeft U daarvoor opdracht gegeven, Meneer Goldstein!
Niemand, ik stel het alleen maar voor. U kunt zelf oordelen, ik laat U geheel vrij.
Het is natuurlijk een jood!
Natúúrlijk is het een jood! Hoe wou U zich Jezus van Nazareth ánders voorstellen?
Maar dat in dít gezelschap de ideale Christen uitgerekend door 'n jood zou moeten worden voorgesteld, is wel wat sterk.
O ik begrijp heel goed dat het voor U nogal pijnlijk is dat de Verlosser uitgerekend uit ons volk moest komen, maar...
Als Christus vandaag wéér ter wereld moest komen, zou het helemaal niet zeker zijn, dat hij opníéuw een jood was!
Wat dan? Een Engelsman?
(grote deining)
Ik stel voor 'n andere voorzitter te kiezen, om alsnog deze vergadering in de gewenste banen te leiden!
Eerst het goddelijk Woord! Neen, systematisch!
Excellentie Goldstein zet Uw voorstel uiteen.
(kalm uiteenzettend, innerlijk bewogen en met overtuiging; en plotseling is er in zijn gehoor iets als eerbiedige aandacht)
Wat ik in het Christendom altijd bewonderd heb, is de heiliging die het predikt door het lijden. Dat het juist díé jood aanbidt, die in de ogen van de wereld de grootste verworpeling was, getrapt, bespuwd, met nagels door zijn vlees, opgehangen aan 'n kruis.
De man die ik bedoel heet Simon Liliënthal. Hier is in het kort zijn leven. Hij is geboren in Lemberg, waar zijn ouders bij 'n pogrom voor zijn ogen werden doodgeslagen. Toen het hem daarna toch lukte de kleine meubelzaak van zijn vader voort te zetten, werd die hem door de Christenen af-
| |
| |
genomen. Hij vlucht naar Warschau, speelt als violist in 'n bar, en studeert overdag wijsbegeerte en rechten. Bij de volgende pogrom raakt hij weer alles kwijt en moet vluchten naar Berlijn. Door harde vlijt bouwt hij ook hier weer een bestaan op, promoveert zelfs tegelijkertijd nog in de letteren. Totdat de komst van de nazi's hem weer het land uitdrijft. In Wenen hetzelfde, ondanks dat hij daar noch een graad in de psychologie behaalt. Totdat het Germaanse ras hem in 1941 te Amsterdam voor goed in handen krijgt. En ik zie hem terug in Dachau, waar ik vier jaar met hem in één ploeg gezeten heb. Daar heb ik hem getrapt gezien, bespuwd, met nagels in zijn vlees. Dat deze man nog leeft, is mij 'n raadsel.
Misschien is het omdat hij altijd aan 'n vaderland gedacht heeft. Omdat hij altijd in Israël geloofd heeft. Want hij is terug. Hij is nu in het vaderland. Hij is nu onze prefect van politie in Jeruzalem.
(Men heeft dit met 'n zekere piëteit aanhoord, en er is zelfs enige ogenblikken stilte. Totdat Snakegrave Bowden het woord neemt:)
Ja beste Goldstein, dit is allemaal erg betreurenswaardig en wij voelen allemaal erg met deze man mee, wees daarvan overtuigd, maar... je maakt toch weer 'n kleine denkfout. Er is namelijk 'n wezenlijk verschil tussen Christus en Ahàsverus. Juist in de berusting, begrijp je wel? De jood zullen wij blijven vervolgen tot het einde der tijden, en dat is heel slecht van ons, en als er nog eens 'n congres zal zijn over Ahàsverus, dan is jouw Liliënthal onze man.
Maar Chrístus...
(algemene instemming)
Ik wil zelfs nog verder gaan met een paradox, die toch door de eeuwen heen 'n duidelijke waarheid is gebleken: Er is niemand die zóver van Christus afstaat als de jood. En daarom blijf ik er op staan dat de allerlaatste, die hier de rol van Christus zal spelen, 'n jood mag zijn.
kaasmaker, von sauerbronn e.a.
Ja, inderdaad. Absoluut.
Ik stel voor dat die man gehaald wordt.
(Afkeuring)
Maar man, dat is volkomen overbodig!
Kommt gar nicht in Frage!
Ik zie niet in waarom hier geen compromis mogelijk is.
Wij zoeken hier ónze Christus uit, en die zal spreken tezamen met de Christus van Goldstein. Dat is dus het geweten van 't Christendom tegelijk met 't lijden van 't jodendom tezamen in één sectie.
| |
| |
Ik breng dit voorstel in stemming!
Nou goed, we stemmen allemaal tégen.
(hamergetik)
Stemming over het voorstel van Dominee Jackson! Om even duidelijk te zijn: het gaat hier dus nog om niets anders dan het horen van 'n persoon buiten de vergadering, 'n procedure-kwestie dus. Waarvan we hadden afgesproken dat er slechts zes stemmen voor nodig zijn.
Ik zal eerst vragen wie er tégen is.
(Tjan Beng Su gaat achter zijn zetel staan. Engeland, Duitsland, Nederland, Canada, Australië, Zuid-Afrika, Zweden, Denemarken, IJsland steken de hand op)
Dat zijn dus negen stemmen tegen. Doctor Tjan Beng Su onthoudt zich van stemming. Vóór?
(usa, Liberia en Goldstein zelf steken de hand op, als ook plotseling het Oostelijk blok)
En dank zij de volksdemocratieën: zes stemmen vóór! Dames en Heren, ik haal Simon Liliënthal. Wie mag ik bij mijn afwezigheid het woord geven?
(ussr steekt de hand op)
Doctor Andrei Bogdanowitsch.
(Bogdanowitsch staat op, zet zijn koptelefoon af, anderen zetten hem weer op etc. etc.)
Ik stel voor eerst een vice-voorzitter te kiezen! Eerst één...
Doctor Bogdanowitsch heeft het woord!
Dit is geen stijl! Dit is...
(pruttelt nog een tijdje schokschouderend verder, terwijl Goldstein het toneel verlaat en het licht langzaam dooft tijdens de eerste woorden van Bogdanowitsch:)
De man die hier namens de Christusfiguur moet spreken dient te komen uit 'n waarachtig Christelijk land.
De kapitalistische staten zijn al lang maar christelijk in náám. Hun kerkgenootschappen dienen alleen om het gebruik van de atoombom te zegenen en om miljoenen arbeidersslaven te onderdrukken. Tegen het levende Christendom in de volksdemocratieën wordt 'n lastercampagne gevoerd, onze godsdienstvrijheid wordt verdacht gemaakt...
|
|