Het was weer 'n dag voor het veulentje, dat ons zachtjes zuidwaarts voerde. Na ruim 'n uur varen (het is 'n kleine zeven mijl) lagen we voor de haven. We liepen er binnen, 'n leuk piertje sloot de zaak mooi af, wat aardige bootjes lagen her en der verspreid.
En aan land vonden we 'n dorpje dat we niet konden verklaren. Klein, gezellig, lage Provençaalse huisjes, één winkelstraat, 'n kerk, 'n marktplein onder geurende eucalyptusbomen. En wat onbedorven mensjes met pientere oogjes, bescheiden en vriendelijk.
Waarom was dit begenadigd oord niet al lang volgepropt met Hilton-hotels? Waar waren de zwembaden, de tenniscourts, de golflinks en al de rest van de gestroomlijnde pret? Dit was toch 'n uitgezocht oord voor de internationale pleziertroep, zoals die Cannes, Nice, Monaco en vele andere rivièra's overspoeld heeft. En dit eiland behoorde niet eens aan 'n drankjeskoning, je hoorde geen radio's, werd niet achtervolgd door chasseurs, er was rust, volmaakte landelijke rust.
Het antwoord kwam van 'n druivenverkoopster. Wat ik bedoelde zou Mevrouw nooit toestaan. Mevrouw had tot nog toe haar eiland gehouden zoals het was en dat was goed. Iedereen mocht hier komen, maar men moest zich rustig houden. Baden en genieten graag; kamperen liever niet. Fietsen mocht ook, maar auto's werden niet toegelaten. Als er plaats was kon men logeren in een van de drie hotelletjes; nieuwe hotels wilde Mevrouw niet. En bij de bouw van de drie bestaande had ze goed toegezien, dat ze niet te hoog werden opgetrokken, alles geheel in overeenstemming met het landschap.
Wat 'n genie! Evenals Port Cros was ook dit eiland dus onder beheer van 'n vrouw. Zijn vrouwen dan toch fijngevoeliger dan mannen? Gaan ze voor de bedrieglijke mammon toch minder snel door de knieën? Ik dacht aan 'n oplossing voor onze mooie Wadden. Moeten we onze vaderlandse natuurgebieden ook niet onder de hoede stellen van vrouwen?
We hebben er niet lang over gepiekerd en zijn na 'n kleine wandeling teruggegaan naar ons schip. De trossen gingen los en we zeilden op het mooi naar zuid gedraaide windje naar de baai der kreeftenvissers, hetgeen weer 'n nieuwe verrassing was. Volledig beschut (behalve tegen 'n eventuele mistral) maak je je vast aan 'n goed gebouwde pier. Privé-bezit van het kleine over de baai uitziende restaurant, vanwaar het uitzicht wonderschoon bleek. Maar onze ogen vielen open toen we aan een der tafeltjes een dikke figuur met 'n blonde vrouw zagen zitten, ik had zijn ‘Zwarte Tijger’ niet