9. De vergadering
La Ciotat, onze volgende aanloopplaats, is een merkwaardig tweeslachtig geval. De havenkom is door 'n mooi piertje in tweeën gedeeld; aan de ene kant 'n aardig jachtcentrum met kleurige plezierbootjes, aan de andere kant de op een na grootste constructiewerkplaats van Frankrijk. Ze bouwen er tankers tot 50.000 (ja, vijftigduizend) ton. Voor zo'n kustplaatsje een merkwaardige combinatie.
We waren er die ochtend met 'n mooi windje naartoe gezeild. Na roerend afscheid genomen te hebben van Pierre, die 'n traan uit zijn oog pinkte en ons absoluut niet wilde laten gaan, hesen we zeil en zetten koers zuid-oost. Na 'n paar uur rondden we de grote Arendsbek, 'n vervaarlijk uitstekende rots die haar naam inderdaad eer aandoet. Maar er is niets aan de hand, je zeilt er voorbij alsof het 'n Vinkeveens graspolletje is en de zee is er vriendelijk. En weldra komt dan l'Ile Verte, het groene eiland. Dat bij nadering zo goor blijkt als een uitgedroogde paardenvijg.
Toch droeg het die naam niet voor niets, het is ooit begroeid geweest met de mooiste flora van Zuid-Frankrijk, alle geurige kruiden incluis. Maar in een droge zomertijd heeft ooit een slordige toerist er eens gebarbecued, of misschien zelfs maar 'n brandende sigarettenpeuk weggegooid en de gevolgen waren catastrofaal. In één nacht ging de hele rijke begroeiing in 'n laaiende vuurzee ten onder, het eiland als 'n onaantrekkelijk vaalbruin stuk steen achterlatend.
In La Ciotat zat het bestuur van de plaatselijke watersportvereniging net op 'n terrasje te vergaderen. Maar de onderwerpen waren klaarblijkelijk niet erg boeiend: we hadden nog niet aangelegd of vier, vijf heren in badpak sprongen overeind, kwamen op ons toe, legden ons vast, hielpen ons beleefd van boord en namen ons mee naar hun club. Excuseren voor ons gebrek aan kleding hoefde niet, de hele vergadering hing ongedwongen bloot in de stoelen. Meteen stonden er 'n paar frisse drankjes voor onze neus en met een luid aangeheven ‘Vive les Hollandais!’ werd de broederschap van de zee beklonken. Wat 'n volk.