Beschryving der nieuwlijks uitgevonden en geoctrojeerde slang-brand-spuiten, en haare wyze van brand-blussen, tegenwoordig binnen Amsterdam in gebruik zijnde
(1968)–Jan van der Heyden– Auteursrechtelijk beschermdTweede hoofdstuk. Van de Branden die onder 't gebruik der Oude Spuiten, te zamen met de Emmers en aanboorige Gereetschappen, zyn voorgevallen.Van d'Oude Spuiten waren 'er van tyd tot tyd zo veel aangemaakt, datze in 't JaarGa naar margenoot+ 1670. een getal van omtrent sestig uitmaakten; welke door de geheele Stad verdeeld stonden. De Brand-emmers, Ladders, Haken en Zeilen waren daar en-boven meede onder de hand geduurig vermeerdert; in voegen dat de Stad nu in allen deele volkomen van blus-gereetschappen voorzien was. Wy zullen derhalven de volgende drie Jaaren (na welke de eerste Slang-spuit in gebruik quam) uit kiezen, om, nevens de beschryving der branden daar in voorgevallen, ook de schaade, welke zo aan huizing als goederen daar by wierd geleeden, aan te teekenen; en dezelve met de schaade onder 't gebruik der Slang-brand-spuiten, na dezelve meede in compleeten getaale zyn geweest, geleeden, te vergelyken: 't welk het waare verschil van d'uitwerking der Oude en Nieuwe blus-middelen volkomen zeeker zal aanwyzen. In de gemelde drie Jaaren bevindenwe dat sestien branden van belang zyn voorgevallen, waar van wy echter maar van elf net bericht van de schade hebben konnen bekoomen: weshalven, om in geenen deele buiten zeekerheit te gaan, wy ook alleen de schaade der gemelde elf branden zullen aantekenen. En ook om dezelve reeden voorby gaan de beschaadig der goederen, die gevlucht, bedurven en verlooren of den Eigenaars ontstoolen wierden; de schaade aan de blus gereetschappen zelfs; en de ongelukken aan lyf en leeven van de geene die met zo onbequaame middelen tegens den brand moesten werken: 't welk wel van groot belang, maar niet te waardeeren is; en veel minder met het nieuwe te vergelyken, welkers spoedige en onfeilbaare blussing alle zodanige ongemakken geheel voorkomt. De eerste Brand die door d'overstaande Figuur is afgebeeld, was op de Lauriergraft,Ga naar margenoot+ in een groote en nieuw gebouwde Zuiker-bakkery den 29 December 1669. in de na-nacht. En ontstond na men meent door te heet stooken van de Stoof, waar in de Zuiker gedroogt word. De oude Spuiten wierden aanstonts in grooten getale aangebragt, en weerzyds van den brand, maar zo veel bezyden af, geplaatst, dat het vallen van de Geevel geen quaad daar aan kon doen, dewyl men gelyke rampen als op d'Oude Schans (in 't voorige Hoofd deel pagina 11 verhaald) gebeurde, te vreezen had. Van daar eeven wel de brand zelve niet konnende geraakt worden, bracht men andre Spuiten op Vlotschuiten in 't waater, dat voor langs 't brandende huis heen liep, om ook vlak van vooren in te spuiten. Maar hier stond zo wel de voorgeevel als ter zyden de zymuuren in de weeg; invoegen dat men wederom eeven min kon uitrechten, en niet alleen den brand, die zeer heevig in de Zuiker voort ging, niet blussen, dewyl men daar ter plaatze 't waater niet kon brengen, maar zelfs niet beletten konde dat de vlam ook in 't dak van 't woonhuis vatte, en 't zelve nevens de Zuiker-bakkery, en al 't geen 'er in was, tot de grond toe vernielde. De buurhuizen, schoonze zeer laag en des te bereikelyker waaren, wierden meede ontsteeken, en daar na van de hooge muuren der Zuikerbakkery en 't woonhuis overstort en zeer verplettert, 't welk ook den brand daar in grootdeels smoorde die voorts met Emmers wierd geholpen. De schaade van den eignaar der Zuiker-bakkery, die by na al 't zyne verloor en zo zeer | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
ontstelt was geweest, dat hy dit ongeluk maar weinig dagen overleefde, bedroegGa naar margenoot+
't Welk is buiten de beschaadiging van de buurhuizen, die hier en op veel van de volgende plaatzen wel van groot belang was, maar die wy echter, wanneer de huizingen niet geheel afbranden, gemeenlyk in dit Hoofdstuk voorby gaan zullen, om de moejelykheit die 't in heeft van zulx alles na te vorsen, en dat het verschil eevenwel groot genoeg zal zyn. De tweede brand, daar naast op volgende, was meede in een Zuiker-bakkery, deGa naar margenoot+ Zon genaamt, op de Prince graft by de Leelie graft; in 't volgende Jaar tussen den 27 en 28 Augustus. Zyn woonhuis stont op de gezeide Leelie graft, en met zyn achtergeevel zylings tegen het achterste van de Zuiker-bakkery. 't water van de Prince graft liep derhalven van vooren langs de Zuikerbakkery, en dat van de Leelie graft langs 't woonhuis, met ruime straaten daar tussen; en gevolglyk alles zo bequaam en gereed tot de blussing geschikt als men zou konnen uitdenken. De Spuiten en Emmers neevens haar by gereetschappen, Leeren, Haaken, en Zeilen, wierden ook wederom in groote meenigte aangebracht en met alle vlyd te werk gestelt: maar't geen haar by de voorige en alle branden nutteloos maakte, was ook hier oorzaak dat alle pogingen vergeefs waaren, en beide, de Zuiker-bakkery en 't woonhuis, tot de grond toe afbranden. De schaade daar van word by de geintresseerde begroot wegens
De derde brand, die in 't zelve Jaar den 25 September op 't Realen Eiland voorviel,Ga naar margenoot+ had vooral geen beeter uitval: ze ontstond in de Moutery van 't Potas vat, van achter tegens 't waater leggende: zyn voorgeevel en eene zy stond tegens breede straten, en d'andre zy lag gestrekt langs drie groote kooren pakhuizen; doch beide haddenze vrye muuren, en de laatste stonden meede van achteren aan 't waater en zylings aan een ruime Scheeps timmerwerf. Dus kon m'er van alle kanten zeer gemakkelyk by, en in de Moutery (alleen met graan, dat geen zeer brandelyke stoffe is, beleid) ging de brand zo langzaam voort, dat men tyds genoeg had, om een groote meenigte van d'Oude Spuiten en andere gereetschappen aan te brengen en te werk te stellen: waar meede men, volgens gewoonte, om 't vallen der muuren t'ontwyken, van verre tegens de buitegeevels en zymuuren aan spuite, zonder eenigzints het vuur van binnen te raaken of te blussen; dat ook endeling, hoewel zeer langzaam, in de gemelde Pakhuizen, die met eeven traag brandende stoffen, boven graan en onder zout, beleid waaren, indrong. De brand duurde byna volle drie daagen, eer de Moutery en Pakhuizen geheel vernield wierden, en 't instorten der kooren zolders smoorde telkens den brand grootdeels uit, die dan daar na zachjes weer verhefte; invoegen dat, zo men maar weinig waater van binnen daar de brand was had konnen brengen, men dezelve gemakkelyk zou hebben geblust, en alles behouden. Middelerwyl wierd, met den geheelen toestel van d'Oude Spuiten, daar af de brand geheel omringt was, en duizenden van Mensen en Emmers die 't waater daar in brachten en weer in 't wild vruchteloos uit spuittenden, niets ten voordeel uitgerecht; 't brandde al tot de grond of tot op 't zout toe af, wat aan een gehecht was; en men had werks genoeg om alleen de huizen, die aan d'andre zy van de straaten stonden, met Zeilen te dekken en nat te houden, omze voor de meenigte van vonken, welke 't instorten van de graan zolders t'elkens opwierp, te beveiligen. De Spuiten raakten ook door de gebreklykheit van haar maakzel, de eene voor en de andre na onklaar; zulx dat, wyl de brand zo lang duurde, de meeste van die in de Stad waaren hier by, en reddeloos weer af, gebracht wierden. De slechte uitval van 't effect der Oude Spuiten en Blusmiddelen by deezen brand, die dezelve schoon in zwaare steene gebouwen en traag brandende stoffe zynde, in 't minst niet hadden konnen blussen, deed ons zo klaar haar onbequaamheit en gebreeken zien, en wat'er in tegendeel tot de blussing vereist wierd, dat wy doenmaals voor 't eerst gedachten naamen van na | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
beeter middelen te zoeken. De schaade wierd by de Geinteresseerde voor het minstGa naar margenoot+
De vierde brand had meede geen beeter uitval; deeze was den 25 October, desGa naar margenoot+ avonds omtrent zeven uuren, op de binnekant van 't Nieuw Eiland, in 't huis van een Gaarenkoper, en ontstond op de zolder in gaaren dat by vuur te drogen hing. 't Bleef hier meede niet by dit eene huis, hoewel 't zelve ter eene zyde dubble muuren had, en van vooren een breede graft daar 't waater doorliep, maar de brand verspreide zich ter andre zyde tot in 't zesde huis. Zulx maakte in den avond zo vervaarlyken vlamGa naar margenoot+ en licht over de geheele Stad, dat by na al de Sleepers die 't voeren van Spuiten was bevoolen, de haare bybrachten: 't welk in korten tyd zo grooten getal uitmaakte dat de straaten daar af vervuld wierden, en veele niet na genoeg konden koomen om den brand te bereiken: andere, dat ziende, brachten haar Spuiten op schuiten in 't waater by, maar 't was eeven vruchteloos, en hier zo wel als by alle andre voorvallen onmoogelyk den brand te blussen met werktuigen die alleen uitwendig haar water besteeden: 't ontbrak niet aan de meenigte, volk, of yver; de waater straalen vlogen van alle zyden dwars op en over de straaten, in de locht, of van vooren krachtig genoeg tegen en op de huizen aan, maar niet daar binnen daar 't vereischte. Gevolglyk wierden wederom de voorgeevels alleen wat geblust tot dat alles daar achter verbrand zynde, den eene voor en d'ander na neer stortte, 't welk men telkens met zulk een meenigte zwaare Spuiten vol waater, dwars door den drang van ontallyke Menschen, en andre blus-gereetschappen, beneffens goederen die daar van alle kanten wierden uitgedragen, met geen kleine verwarring en disordre moest ontvluchten. De brand eindigde mede aan vrye muuren van de bystaande huizen, in gestalte als de overstaande Figuur afbeeldt: en 't was 'er zo ver af dat men hier op eenig effect met de blus-gereetschappen hadde konnen doen, dat zelfs de neergestorte puin geheelyk ongeblust bleef leggen: 't welk oorzaak van een zeer beklaaglyk ongeluk was. De zy en achtermuuren derGa naar margenoot+ verbrande huizen waaren meest blyven staan, (gelyk de gemelde Figuur meede vertoont) daar af de steunzels noch geduurig van ondren weg branden: eenige daagen daar na verhefte de brand in de puin zo sterk, dat de buuren by nacht genootzaakt waaren, met lantaarnen op de puinhoopen te klimmen om te zien of daar van ook op nieuw ongemak aan haare huizen was te wachten, maar een weinig te na aan d'eene zy koomende, storten een groot stuk muur, misschien door de dreuning van 't gaan, plotzeling neer en haar op 't lyf: 't welk twee of drie van hun kort daar na zeer ellendig bestorven. Behalven dit ongeluk, in der daad veel zwaarder dan de brand zelve, beliep de schaade aan de huizing, volgens opgeeving van kundige en
De vyfde brand was in 't volgende Jaar 1671. op den 16. September, des nachtsGa naar margenoot+ by stil weer in de Zaagmolen van de Oost-Indische Compagnie, by de Stads wal staande, door een kaars, die een Jongen daar in slaapende, had verzuimt: van dezelve bleef niets over als as en koolen met eenige verstroide stukken. De schaade bedroegGa naar margenoot+
Den 18 October daar aanvolgende ontstond brand in een Gruttery op de GoudsblomGa naar margenoot+ graft, door verzuim van de knechts, die terwyl den Eest gestookt was waaren gaan slaapen. Deeze brandde meede geheellyk tot de grond toe af, zonder dat 'er iets van gered wierd, en geen het minste effect van blussen aan bleek. De schaade van 't
De zevende brand was de laatste van dit Jaar, den 25 December, in een groot ge-Ga naar margenoot+ | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
laade Schip, de Zon genaamt, voor de Stad zeilree leggende; t welk meede met zyn geheele laading tot op 't waater toe afbrandde. de schaade daar van bedroeg. volgens
Hoewel deeze schaade zeer aanmerkelyk is, was eevenwel die van de naast volgendeGa naar margenoot+ brand, de eerste van 't Jaar 1672. veel grooter. Deze was op den 22. February des nachts in vriezend weer, in de Boek- en Plaatdrukkery van de Heer Joan Blauw, by de Nieuwe Kerk; zynde vlak in 't midden van de Stad, waar door ook spoedig zeer veel van d'Oude Spuiten by der hand en in 't werk, maar eeven haast bevrooren en onbruikbaar raakten: 't welk by deeze Spuiten niet te voorkomen was, dewyl men (gelyk in 't voorgaande deel is aangeweezen) geen middelen hadde om zonder ophouden waaters genoeg aan te brengen, en de Spuiten gestaadig in 't werk en beweeging te houden. De Drukkery stond in de Graave straat of 't Hol, daar geen zo oopen ruimte, en 't waater wat verder van de hand als by de voorige branden, is, 't welk noch grooter ongereetheit voor deeze Spuiten gaf. 't Gebouw stond eevenwel aan twee zyden tegens ope straat, en van achter was een ruime plaats, daar aan de brand aan die zyden eindigde: ter andre zyde stond het Witwerkers Pand, dat de rest van 't geweeze Latynze School was, daar af de Drukkery het ander deel uitmaakte. Terwyl dus de eene Spuit voor en de ander na bevroor, verzwaarde de brand niet weinig, ontstak meede het Pand, en maakte groote verleegentheit en vluchting onder de buuren; elk trachte zyne goederen te bergen, maar de straaten waaren zo bezet van Spuiten, Ladders en andre zwaare gereetschappen, dats 'er niet als met groote moeite en confusie, ten deele door, ten deele overheen, konden geraaken. Dit hielp voort alles in verwarring, de ryen volk die 't water overgaven, overhoop, d'Emmers onder de voet, en 't volk van de Spuiten af: tot datze alle bevroren en onbruikbaar geworden zynde, men geheellyk van 't blussen af zach, en zich te vreeden hielt met de omstaande huizen, zo veel doenlyk was, voor 't ontsteeken te bewaaren, die men echter niet alle konde beschermen: daar geen oope plaatzen of dubble muuren waaren, drong de brand door. Verscheide achterhuizen verbrandden, nevens het geheele Pand en zyn winkelwaren. En verders deze groote Drukkery met al dat 'er in was wierd zodanig vernield, dat zelfs de koopre plaaten, in d'uiterste hoeken staande, als loot voor 't vuur versmolten, en andre t'eenemaal verschroeiden: daar een groot getal van zeer voornaame plaaten by wierd verlooren. Dus eindigde deeze brand meede als alle voorgaande, niet door 't blussen maar na 't brandelyke of al het geene daar 't vuur vat aan kreeg verteert was, aan ope plaatzen, straaten of dubble muuren. De schaade hier van zeer groot zynde word voor 't minste by
By deezen brand, zo ongelukkig uitgevallen, haddenwe aangemerkt dat meede inzonderheid het aanbrengen van waater in de Spuiten hadde gemanqueert, en dat die by gebrek van 't zelve, t'elkens hadden moeten stilstaan, 't welk oorzaak van 't bevriezen was geweest. Dit deed ons by provisie en om eenige proef van onze Inventie van Slangen en 't leiden van 't water te neemen, daarwe doen meê besich waaren, een Aanbrenger of Slang-pomp met een Water-slang daar aan gereed maaken, die 't waater uit de burgwal optrok en in de Spuiten bracht, om tot vulling van een der Oude Spuiten te gebruiken; zonder echter een Spuit-slang, 't voornaamste, daar noch by te voegen. Deeze raakte by d'eerst volgende brand in 't werk, 't welk was op den 25 Maart, dicht by de Reguliers Tooren, booven in 't huis van een Speelkaarte maaker,Ga naar margenoot+ zynde 't middelste van vyf aan een gehechte huizen, die zeer kort waaren, van twee zyden tegens 't waater en rondom van alle andre gebouwen afstonden. De brand was booven in 't dak en ontstak meede het dak van 't naaste huis maar de gemelde Spuit, gemakkelyk op en over deeze korte huizen, ook niet hoog zynde, konnende Spuiten, en geduurige toevoer door 't middel van de gemelde Slang-pomp beko- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ mende, bluste deezen brand, die alleen boven in en derhalven blood was, zo spoedig uit dat de schaade daar van veel minder als gewoonelyk beliep, en aan beide de
De volgende en tiende brand, welke in een ander deel van de Stad, op de buitekantGa naar margenoot+ van 't nieuwe Waals Eiland den eersten April des zelven Jaars voorviel, en daar de gemelde Slang niet gebracht wierd, had wederom geen zo goeden uitval, en 't onvermoogen der Oude Spuiten en blus-gereetschappen, bleek hier klaarder als ooit voor heen. Ze ontstond in de werk kelder van een Zeile maaker, die geheel met een steene vloer bezolderd was, en 't huis zelve stond aan alle zyden op vrye muuren. 't brandde derhalven zeer lang in deeze kelder eer de vlam door de gemelde vloer kon heen dringen, en 't waar ligtelyk met weinig water, zo men het ter vereiste plaats had konnen brengen, te blussen geweest. Middelerwyl quamen Spuiten genoeg by der hand, die ook met waater gevuld wierden, en met alle kracht van vooren de kelder, zo dra menze geopent had in spuitteden: maar dewyl de brand door het oopenen lucht kreeg, en dat de Spuiten niet anders als't voorste van de kelder-vloer konden raaken (gelyk men zulks, of d'oorzaak daar van, zeer klaar in de voorgaande tweede Figuur by R ziet) zo verzwaarde de brand gestadig tegen het spuiten aan, en men moest de kelder weer sluiten, dewyl men klaar zag dat het spuiten geen nut deed. De vloeren endling instortende klom de vlam allengs tot boven in den top, en eindigde niet voor 't geheele huis was neer gestort en verbrand; niet tegenstaande men zo veel doenlyk was van vooren in spuitte en 't branden zeer langzaam voort ging, zo wel om de gemelde harde vloeren, als dat de drie pakzolders van dit huis met graanen beleid waaren, welke niet branden konnende, eerst den voortgank stuiteden, en naderhand alsze instorteden t'elkens by na den geheelen brand uitsmoorden, eevenwel kon al de meenigte van blusgereetschappen zo veel niet te weeg brengen datze dan voort geblust wierd. De schaade deezes
Zeedert viel noch eene brand voor, eer wy met het nieuwe werk klaar konden raaken,Ga naar margenoot+ daar zeer jammerlyke ongelukken by gebeurden: 't was den 19. November des nachts in de Nieuwe straat, in een Broodbakkery; die gemeenelyk door't geduurig stooken zeer uitgedroogt zyn, en gevolglyk vaardig vuur konnen vatten. De brand drong derhalven ook zo spoedig voort, dat de Bakker die noch in de eerste slaap lag, nauwlyx zo tydig wakker wierd, dat hy't kon ontvluchten en twee van zyn kinderen meê neemen, die echter beide beschadigt wierden: ondertussen had hy zyn Vrouw, in de kraam leggende, met haar kraam kintje en noch een meisje wat ouder zynde achter gelaten, om welke meede te bergen hy aanstonds weder in huis liep; maar de brand overviel hem doen zodanig dat hy, noch niemand van de zyne weeder te rug konden koomen. Van de Vrouw en 't Kraamkintje wierd niets gevonden dat naar eenig menslyk deel geleek, maar van de Man en 't Dochtertje was noch iets overig: en zelfs van d'eerst uitgebrachte kinderen quam 't eene kort daar na te sterven. 't Bakkershuis was zeer laag, en 't brandde tot den grond toe af, maar de buurhuizen wierden door haar hooge en vrye muuren beschermt. De geld schaade van deezen brand was in vergelyking van zo jammerlyke ongelukken niet zeer t'estimeeren. en dewyl de bewoonders verongelukten hebbenwe de schaade niet net genoeg konnen verneemen. Onderwyl of kort na deezen brand waarenwe zo veel verder met onze nieuwe InventieGa naar margenoot+ geavanceert, dat boven de vooren gemelde waater Slang ook de tweede naamelyk de Spuit-slang, hoewel maar aan een der oude Stads spuiten doch hermaakt, was gevoegt. Waar van by de eerstvolgende brand, den 12. January 1673. in d' Admiraliteits oude Lynbaanen by de St. Antonis Poort, in't laatste van den brand, zynde de Spuit ver van daar geplaatst, eenige proeve wierd gezien. Deeze Lynbaanen waaren zeedert eenigen tyd tot een Magazyn van Scheepsgereetschappen ten Oorlog, inzonderheit voor branders, gebruikt, en over zulx waaren 'er veel krullen, riet, swa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
vel, herpuis en diergelyke materialien in, welke zo hevig opbrandde, dat de vlam teffens de geheele Stad overlichtte, en wel haast de Oude Spuiten en andere gereetschappen van alle kanten aangevoert wierden. Rondom den brand was groote ruimte, en bequaame gelegentheit omze te benaderen: van vooren was het St. Antonis Plyn, een ruime markt, daar de meeste Spuiten op wierden geplaatst; gelyk in de overstaande Figuur op de voorgrond is afgebeeld: aan de eene zyde was het water van Marken (by A); ter andre zyde de Stads Oude Wal (B), en achter noch grooter ruimte. De Lynbaanen, waar in het brandtuig lag, en die zich langs het gezeide water en de Wal uitstrekten, stonden ook noch met een tussen plaats van de hoofthuizen (O) afgescheiden; invoegen dat men bequamelyk met de Spuiten tussen beide konde reiken en de hoofthuizen van achteren bespuiten; 't welk ook vaardig wierd te werk gelegt omze voor 't overslaan van de vlam te beveiligen: en onderwyl de overige Spuiten by (D) in ordre gebracht en met waater gevult, om zo de brand eevenwel van achteren deurdrong en de gemelde hooft-huizen aangreep, gelyk ook tegens alle devoiren aan gebeurde, dezelve alsdan meede van vooren te konnen bespuiten. Ter zyden wierden ook Spuiten, en andre gereedschappen op schuiten in 't water gebracht: en men was overal met pompen; gieten en omverhaalen van de losbrandende muuren en schoorsteenen zeer ieverig bezich, wanneer de nieuwe Slang brand-spuit aangebracht wierd; 't welk zo lang was aangeloopen ter oorzaak dat de zelve ter andre zyde van de Stad by de Wester Kerk was geplaatst, en aan de zelve Kerk noch een tweede Spuit stond: tot welke beide maar een Sleeper omze aan te voeren gestelt zynde, wilde't ongeluk dat de Sleeper doenmaals juist de onhermaakte Spuit eerst by bragt; zulx dat hy eene gang gedaan hebbende weer te rug moest keeren om de tweede te haalen, en dat de Slang-spuit derhalven de laatste zynde, zo laat byquam datze de plaats door de menigte der Oude Spuiten geheel bezet en elk zo driftig daar aan beezig vond, dat niemand voor dit nieuwe werk, 't welk doen noch niet bekent en ook geen speciale ordre tot deszelfs waarneeming en bewerking gestelt was, plaats wilde maaken of hand daar aanslaan: men achtede't hier geen tyd om nieuwe dingen en die men niet kende te beproeven, of daarom 't oude te verhinderen, schoon 't geen voordeel altoos deede, en men in tegendeel klaar zag dat de brand hand over hand toenam. Dus wierd de Slang-spuit geheel belet en opgehouden tot dat de Lynbaanen, hoofthuizen, en alles wat'er om en bystond, onder de voet lagen; uitgezeid alleen twee houte Lootzen by (E) afgebeeld, die ter zyden den brand aan de wal en zo ver achterwaart stonden, dat geen van de Oude Spuiten, daar af ook doen al het grootste gedeelte ontreddert was, die eenigsints konden bereiken; zulx dat zy 't endling opgaven en uit het werk scheiden. Doen, want eer was 'er geen kans, brachten wy't zo veer dat de Slang-spuit te werk wierd gestelt, by (F) aan de voet van de wal geplaatst, zyn Waaterzak en Slang aan de waaterkant by (G) gezet en uitgeleid, en zyn Spuit slang en Spuit-pyp by (H) op de Lootzen gebracht, om, zo men konde, dezelve noch te redden, hoewel 't niet zeer apparent scheen en na de meening van al de omstanders onmoogelyk was, om dat deeze Lootzen zo vlak teegens den geheelen brand aanstonden, en datze ook reeds ontsteeken waren. Dit gelukten echter tegensGa naar margenoot+ alle verwachting zo volkoomen wel en vaardig dat niet alleen de gezeide Lootzen aan stonds wierden beveiligt, maar ook van daar al 't vuur rondom, zo ver de straal konde reiken, geblust. 't Welk gedaan zynde, deedenwe de Slang weder af brengen, en de brandende puin van vooren af tot achteren toe, ruim honderd treden ver, meede in zeer korten tyd uitblussen: werdende de Slang gaande weg over de puinhoopen die eerst geblust, de weegen gebaant en verkoelt moesten worden, heen gebracht, en 't waater met kracht in alle hoolen en gaaten ingedreeven. Dit voorval, waar uit het verschil der beide Spuiten zonneklaar bleek, dewyl de Oude en al haar blus gereetschappen, ten eersten met vollen iever te werk gestelt, zelfs niet hadden konnen beletten dat de brand in de hooft-huizen oversloeg en alles tot de grond toe vernielde, en in tegendeel een eenige nieuwe, die lang was weerhouden, en op't laatst lauw en traag te werk gestelt aan't geene men reeds onhelpelyk en verlooren schatte, noch alles wat doen overig was behielt, bracht de Oude Spuiten geheel buiten achting, en zo veel te weeg omtrent het volk en de omstanders, dat de geene die ze hier zo driftig haddenGa naar margenoot+ bewerkt, en de nieuwe Spuit belet, zeedert de Oude niet meer wilden te werk stellen: gelyk ook na deezen brand nauwlyx ooit Oude Spuiten meer binnen deeze Stad zyn gebruikt, schoonze noch verscheide Jaaren in weezen wierden gelaaten, en door de Sleepers aangebracht; en het noch geruimen tyd aanliep eer dat merkelyk ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
tal Slang-spuiten was aangemaakt. De schaade van deezen brand, welke gevolglyk de laatste onder de Oude brand-spuiten is geweest, bedroeg aan Huizen en PakhuizenGa naar margenoot+
Hier bygevoegt zynde alle de schaadens van de voorgaande branden volgens het geene aldaar is aangeweezen, naamentlyk,
En over zulx ieder Jaar door een omtrent - 341376 guldens. 't Welkwe in 't volgendeGa naar margenoot+ vierde Hooft-stuk zullen overbrengen, om het zelve aldaar met de Jaarlykse schaade onder 't gebruik der Slang-brand-spuiten, na dat de Oude Blus-gereetschappen gezamentlyk weg genomen waren, te vergelyken. |
|