Voorbericht
In de Inleiding van mijn Nederduitse Orthographie van Pontus de
Heuiter (1581); een inleiding
schreef ik in 1968 dat ik hoopte de tekst van De Heuiters werk ‘binnen niet
al te lange tijd’ te laten verschijnen, voorzien van een inleiding en van
(vooral verwijzend) commentaar. Deze belofte los ik hier in. De inleiding
heb ik beperkt tot dit Voorbericht: wie uitvoeriger inlichtingen wenst, kan
te rade gaan in mijn bovengenoemde studie. De commentaar - die, na
gereedkomen, door prof. dr. W.J.H. Caron kritisch werd doorgelezen en op een
aantal plaatsen overeenkomstig zijn opmerkingen kon worden verbeterd,
waarvoor ik hem hier hartelijk dank zeg - is uitvoeriger uitgevallen dan
aanvankelijk in mijn bedoeling lag: eenmaal bezig met het schrijven ervan
meende ik er goed aan te doen citaten uit andere grammaticale geschriften op
te nemen die licht konden werpen op De Heuiters tekst. Ondanks deze
uitvoerigheid blijft de commentaar voor een enkeling op een aantal plaatsen
misschien onvolledig, wat mede komt doordat De Heuiter niet altijd even
duidelijk is (wie zegt bijvoorbeeld dat hij in de woordenreeksen die hij
soms als voorbeelden geeft, ook inderdaad bestaande woorden bedoelt?).
De tekst werd afgedrukt naar het exemplaar van Nederduitse
Orthographie dat zich onder sign. 340 c 6 bevindt in de bibliotheek
van de Nijmeegse universiteit. De Gotische letter en de civilité van het
origineel werden in onze uitgave romein gedrukt; andere lettertypen en
afkortingen werden gecursiveerd. Aangebrachte correcties werden in de noten
aangegeven. In de noten werden, naast boektitels, ook woordverklaringen
cursief gedrukt.
Bij het lezen van De Heuiters boek houde men voor ogen dat hij streefde naar
een koine, een beschaafde taal, die was samengesteld uit de welluidendste
elementen van de verschillende streektalen, met name Hollands, Brabants en
Vlaams. Dit alles valt niet los te denken van De Heuiters levensloop: na
zijn geboorte, op 23 augustus 1535, en eerste onderricht in Delft trekt hij
via Leiden en Mechelen naar Parijs, waar hij het licentiaat in beide rechten
behaalt. Als geestelijke vertoeft hij in Gorinchem, vanwaar hij na de
woelingen van 1572 de wijk neemt. Hij belandt in de Zuidelijke Nederlanden,
vanwaar hij in 1578 weer naar het noorden gaat. Zijn studiereizen naar
Frankrijk en zijn verblijf in Deventer, Brussel en Sint Truiden, waar hij 6
augustus 1602 overlijdt, vallen na het verschijnen van Nederduitse Orthographie in 1581 bij Plantin te Antwerpen.
Voor het overige spreke de tekst, waarbij de commentaar als handreiking
diene.
G.R.W. Dibbets