Zang-, Speel en Dichtlievende leezer.
't Is de Liefde, die my door haare inwendige schoonheid zodanig bezielde, dat ik deeze Zinspeelende Liefdens Gezangen, haar ter eere op een welklinkende Cyter uitgalmen, om daar door meer en meer in haare zaalige minprieelen, de werking van haar God'lyk Vuur deelagtig te worden, waar door ik al speelend de Rey volgen, die van een weêrgalooze Liefde al juichend zingen, en zig vermaaken, daar zy door 't Geloof, de Bruid aan 's Konings Regtehand, in 't fynste goud van Ofir gekleed, op een veldtapeit van Roozen, zig spiegeld in haar alvoedend zonnevuur en smeld in een eeuwige Liefde, en zouw myn Dichtlust niet verlieft zyn, op zulken aanminnig voorwerp als de Liefde is, te meêr daar zy aangemoedigd, door den geestryken Zang- en Speelkonstenaar WILLEM VERMOOTEN, van wiens begaafde geest, Neerlands Zangberg daaverd, en kaast met een zuiver geluit zyn Lof alom, wiens schelle Lofbazuin my het hart doorboorden en aanmoedigde, deeze Zinspeelende Liefdens Gezangen, zo als ze jeegenswoordig het Ligt zien, te onderneemen, een Dichtstof, die als een reyke Schat gehaald uit de Oceaan van Gods doordringende Liefde, ten toon gesteld word op een spits van straalend Diämant, daar een Waereldling wars voor zy, en met bedekte aangezichten als door onweetenheyd verblind, niet teegen op kan zien, om de Liefde als een schoone Ryksvorstin, te zien uytmunten, derhalven zyn deeze myne Zinspeelende Liefdens Gezangen, voor den geenen, die met een vrindelyk hart, altoos van een zuivere Liefde zingen, en als andere Cherubeinen, zig koesteren in de klaarheid van die Hemelsche Liefde. Treê dan in deeze zaalige minwarande, en verlustig u in de schoonheid van haar aanbiddelyk schoon.
WILLEM HESSEN.