‘Vroeger luisterde je anders wel naar me,’ zegt ze. De thee plast in het kopje. De mannetjes op het raam geven elkaar nu een arm en vluchten samen verder. Als ze nu in godsnaam haar mond maar verder hield. Laten we de doden laten rusten in hun graven.
‘Alsjeblieft,’ zegt hij. ‘Kunnen we er niet over zwijgen?’ Hij komt half overeind uit zijn stoel. Hij keert zijn gezicht naar haar toe. ‘Je weet toch wat de dokter gezegd heeft?’
‘Dat weet ik,’ zegt ze. ‘Je thee staat hier, als je wat wilt hebben kom je het maar halen.’ Ze snuift driftig als ze in haar kopje begint te roeren.
De een of andere helper doet hem opstaan en naar de tafel lopen. Ze volgt hem met de ogen als hij het kopje oppakt en langzaam, haar blik vermijdend, naar zijn stoel terugkeert.
De dokter had makkelijk praten.
‘U moet zich vooral niet opwinden, mijnheer Barnhoorn,’ zei hij. ‘Het ergste wat u kunt doen is u kwaad maken. Uw hart, weet u.’ Hij had voor het bureau gezeten, de smalle handen in elkaar gestrengeld op zijn knieën, terwijl de dokter het recept uitschreef.
‘Weet u, mijnheer Barnhoorn,’ zei hij steriel, hem het papiertje gevend, ‘eigenlijk is ze een patiënte. En als zodanig moet ze ook behandeld worden. Ik denk dat het behalve de angst voor de stilte een afweer van haar eigen schuldgevoelens is. Vrouwen hebben dat vaker. Ze hebben gewoon behoefte aan het laatste woord. En denk eens aan, in haar toestand. Gun haar dat plezier toch. Denk aan vroeger, mijnheer Barnhoorn.’
Hij schoof in zijn stoel heen en weer. Wilde wel weg.
‘Ach wat, na zo'n heel leven is het toch wel vol te houden?’
Hij knikte. Wat kon hij de dokter eigenlijk vertellen? De hatelijke opmerkingen? Zijn vermeende schuld aan het ongeluk? Het zuigen van het grote dier aan zijn laatste restje individualiteit?
Vroeger. Vroeger was voor hem een vage, snelle bruiloft met een paar jaar erachteraan die de voorbode, de proloog waren geweest voor haar latere afwijzing. Hij was zeker haar eerste niet geweest. Hij had een tijdje geleden een vroegere vriend gesproken, waarom ben jij er eigenlijk mee opgehouden? Je moest zulke dingen natuurlijk niet vragen. Kerel, had de vriend gezegd, je vrijt toch immers altijd alleen? Daarna had hij de vriend nooit meer gezien. Het is