‘Ja,’ antwoordde Paps, ‘dat gaat nu niet. Maar ik beloof je, dat ik je zo gauw mogelijk zal komen halen. Als het maar enigszins kan, hebben professor Bergman en ik afgesproken.’
‘Met een auto?’ informeerde Beugeltje secuur.
‘Met een auto,’ herhaalde dokter Ten Hemert vrolijk. ‘Met een auto en de hele familie er boven op.’ Later moest Beugeltje altijd om deze belofte van Paps lachen, maar nu troostte en bemoedigde het haar, dat èn Paps èn Professor Bergman haar zo gauw mogelijk naar huis zouden laten vervoeren.
Naar huis. En ze dacht aan Linda, aan Joop, aan de tweelingen, die misschien juist op dat ogenblik de achterdeur zouden binnenstormen.
‘Hoe laat is het, Paps?’
‘Half vijf, denk ik.’
‘Dan komt dadelijk de schoolbus voor het hek.’
‘Ja,’ zei Paps rustig en hij keek op zijn horloge.
‘Hebben ze nu al een telegram over mij?’ vroeg Beugeltje dan een beetje verlegen. Dat telegram vond ze toch wel gewichtig.
‘Nou,’ lachte Paps. ‘Een heel telegram over jou, heb ik naar drie kanten verzonden.’
‘Naar huis, naar oom Kees,’ telde Beugeltje, dacht dan even over oom Jaap, maar die kwam immers bij oom Kees, vroeg dan: ‘En naar...?’
‘Moeder toch,’ zei Paps.
‘O ja,’ zei Beugeltje blij. Het klonk zo heerlijk gewoon dat ‘Moeder toch.’ Het kon niet anders of moeder was gewoon bij oma gelogeerd, kwam misschien nu wel weer gauw thuis. Als Paps haar immers net als de anderen een telegram gestuurd had,