wapen gegraveerd is, geeft ter naauwernood de inlichting, die wij vragen. Op goed geloof nemen wij aan, dat de gissing niet onjuist is, dat het aantal Bekoe's zes à zeven honderd bedraagt. Zij storen zich aan niemand, niemand store zich aan ons - ziedaar hun toeleg en begeerte. De verhouding, waarin zij tot het Nederlandsche volk staan, bepaalt zich tot den ambtenaar van Gouvernementswege, den posthouder, die te Saron woont en hen, bij het verlaten van hunne verblijfplaatsen, even als zijn ambtgenoot aan de Marowyne, van passen voorziet. In dit jaar is den boschnegers in een officieel stuk verzocht, ‘vrijen toegang tot hun godsdienstig onderrigt aan de Christenleeraren te verleenen’, waarvan de Bekoe's wel tittel noch jota zullen begrepen hebben. Er is tot hen van school of kerk nooit een woord gerept.
De zes door hen bewoonde dorpjens of gehuchten, voor een deel aan de Ponnoma, een arm der Saramacca gebouwd, leveren tallooze voorbeelden van jammerlijke Fetischdienst. Mannen en vrouwen nemen deel aan watra mama, wilde en woeste afgodsdansen. Hunne mama foe dotie is de godin, die het hoogste gezag uitoefent en door promissie's en obia's een heerschappij bezit, waarvoor alles zwicht en bukt.
Hoe kunnen zij in Hem gelooven van Wien zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij hooren, zonder die hun predikt?