die met voorkennis en onder goedkeuring des meesters met deze vrouw leefde. Wel natuurlijk, dat hij de slavin, die zijne ziele liefhad, tegenover den directeur te hulp kwam. Wat doet schulz? Hij klaagt den beleedigden echtgenoot aan. De blanke beschuldigt hem van brutaliteit en feitelijk verzet en wordt geloofd. - Slaven hebben in zulke gevallen geen regt. Een geeseling met zweepslagen werd als straf uitgesproken en deze volvoerd in het gedwongen bijzijn van een knaap - die knaap was joli-coeur, de onteerde slavin zijne moeder en haar verdediger, die zoo folterend moest boeten, was zijn vader!
Baron, de bedrogene en mishandelde, joli-coeur, de gehoonde en getergde, stelden zich in betrekking met zekeren bonni, een zoon der wildernis. Haat en wrok jegens de blanken zat dezen negerslaaf tot in merg en gebeente. Zijn moeder had hem veel van zijn vader verteld. Haar heer en haar meester, een Europeaan, een Christen, had haar aangezien om haar te begeeren, en.... gij gist reeds de gevolgen. De onder eeden bezworen liefde, door de argelooze, verleide slavin al te ligtzinnig geloofd, verkoelde niet slechts tot laauwheid, maar verviel tot diepen afkeer. De toekomstige moeder van zijn kind werd door den ontaarde blanke zoo mishandeld en geslagen, dat ze in omstandigheden, welken men gezegend plag te noemen, naar de bosschen week en het leven schonk aan een jongen, die, man geworden, brandde van begeerte, om het lijden zijner moeder te wreken. Deze Mulat, in het woud gebo-