Verzorgd Nederlands
(1974)–H.M. Hermkens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |||||
2. 1. 1. Ze kiezen het verkeerde woordvoorbeelden: Hij heeft de tocht voltooid met behulp (= de hulp) van zijn vrienden. Hij heeft die mislukking te danken (= te wijten) aan zijn luiheidGa naar eind10a. De vreugde straalde hem letterlijk (= duidelijkGa naar eind11) van het gelaat. De impasse is afgeweerd. (Men is uit de impasseGa naar eind12 geraakt.) Hij is gister op zijn scooter verongelukt; nu ligt hij in het ziekenhuis. (Hij heeft een aanrijding gehad, hij heeft een val gemaakt.) Het tijdig opsturen van het aangiftebiljet voorkomt ambtshalve aanslagen. (Ambtshalve is een bijwoord.) Hij maakte een dergelijk (= zodanig) lawaai dat we gingen lopenGa naar eind13. In 1940 brak de oorlog uit; indertijd (= destijds) zat hij in EngelandGa naar eind14. Dat had je feitelijk (= eigenlijk) niet moeten doen. Zij krijgt regelmatig (= geregeld, indien bedoeld is: veelvuldig) bezoekGa naar eind14a. Schijnbaar (= blijkbaar) zijn we te laatGa naar eind15. Moeder is (= heeft) vergeten me te wekkenGa naar eind16. Dat is genoeg om een man bewusteloos te maken, laat staan (= dus zeker genoeg voor) een vogelGa naar eind17. Allerlei factoren (= elementen) ontbraken in het stuk. (Factor = medebepalende omstandigheid, iets oorzakelijks dus.) Je kunt rustig (beter: gerust) hier blijven eten. Onze school herbergt 360 studenten (= leerlingen); ze studeren (= leren) ijverig. Hij hamerde daar alsmaar (= almaar, steeds maar) op. De kopie (of nog erger: copy) (= kopij) moet morgen bij de drukker zijn. Dikwijls is er een grammaticale ontsporing: We hebben de wedstrijd moeten aflassen (= afgelasten). De agent heeft me verbaliseerd (= geverbaliseerd). De deur is vernist (= gevernist). De politionele (= politiële) actie; het justitionele (= justitiële) onderzoek. Dat heb ik georven (= geërfd). De moeilijkheid schrok (= schrikte) hem af. Hij schepte (= schiep) ruimte op het middenveld. Hij scheerde (= schoor) ons allemaal over één kam. Een behartenswaardig (= behartigenswaardig) woordGa naar eind18. Men diene (= dient) daar rekening mee te houden. Hij weigerde het bewijsmateriaal te overleggen (= over te leggen)Ga naar eind19. Meulenhoff is de uitgeefster (= uitgever)Ga naar eind20 van dat boek. Het was een | |||||
[pagina 21]
| |||||
tevergeefse (= vergeefse) strijdGa naar eind21. Een onverwachts (= onverwacht) bezoekGa naar eind21. Hij was niet het minst (= niet in het minst, volstrekt niet) geschrokken. (Niet het minst = niet in de laatste plaats, vooral ook.) Het is daar een dermate chaos, dat niemand eruit komt (= zo'n chaos). | |||||
2. 1. 2. Ze herhalen steeds hetzelfde woordvoorbeelden: Als we ons gaan bezinnen op de vraag wat een zin is, dan blijkt dat een zin kan bestaan uit een of meer woorden. Zoals ieder schoolboek heeft ook dit schoolboek zijn voor- en nadelen. Er zijn twee middelen om deze fout te vermijden:
| |||||
2. 1. 3. Ze kiezen vage (generieke) termen waar rake (specifieke) termen vereist zijnvoorbeelden: We hebben een ehbo-cursus gevolgd; het waren fijne lessen. De prachtige schilderijen van Rembrandt maakten een grote indruk op de leerlingen. Ze schrokken van het harde lawaai. Ze hadden een nogal grote belangstelling voor mooie boeken. | |||||
2. 2. Didactische hulpmiddelenEen algemeen middel ter verbetering is de lectuur van voorbeeldige boeken. Daarnaast is er de bewuste oefening: de verrijking van de woordenschat, occasioneel of systematisch. De occasionele methode wordt in bijna alle stijlboekjes beoefendGa naar eind23; de systematische vindt steeds meer toepassingGa naar eind24. Het kwalitatieve verschil tussen de verschillende methodes is gering: ze hebben hun verdiensten en tekortkomingen. De meeste schoolboekjes besteden veel aandacht aan de synoniemenGa naar eind25. Ze zijn het meest voor de hand liggende middel om variatie te brengen in de aanduiding van een begripGa naar eind26. De leerlingen moeten geoefend worden in het waarnemen van nuances. Ze moeten ontdekken dat er generieke begrippen en termen bestaan (kind; gaan), die dikwijls vervangen dienen te worden door specifieke namen (baby, kleuter, jongetje, meisje; drentelen, kuieren, slenteren, stappen, lopen, wankelen, snellen enz.). Van stilistische, graduele of emotionele verschillen moeten ze zich bewust worden. Het lijkt me niet zinloos, een aantal zinnen ter verbetering aan hen | |||||
[pagina 22]
| |||||
voor te leggen. We drukken hun daarbij op het hart, dat ze dezelfde kritische houding moeten aannemen bij het nalezen van hun eigen werk.
Een onmisbaar hulpmiddel bij de jacht op het rake woord is het woordenboek. Naast de ‘gewone’ lexica bestaan er speciale woordenboeken voor het juiste woord. Uit de 19de eeuw dateren een aantal synoniemenwoordenboeken die ernstige gevaren inhouden. Het Woordenboek der Nederduitsche synonimen van P. Weiland en G.N. Landré (1821-1825) is de bron voor alle latere synoniemenstudie geworden; de schrijvers brengen echter betekenisverschillen aan, die niet berusten op taalwaarneming. Vooral J.V. Hendriks' Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen (1891, 19085) heeft een funeste invloed gehad op de schoolpraktijk. P. Hendriks, kleinzoon van J.V., heeft de familietraditie voortgezet: Nederlandse synomiemen, Amsterdam (1958). ‘Voor puzzelaars en alle anderen’ beschrijft hij subtiele betekenisverschillen; daarbij is hij niet vrij van schoolmeesterij. In onze eeuw zijn er verschillende woordenboeken samengesteld, die bij ieder lemma een serie synoniemen vermelden maar die aan de gebruiker de keuze van het gezochte woord overlaten: L. Brouwers, Het juiste woord, Turnhout 19281; 19654 (besproken N. Tg. 59). G.A. Mesters, Taalschat, Prismaboek. Deze twee werken bevatten een systematische indeling van de woordenschat: substantieven, adjectieven, bijwoorden, werkwoorden, uitdrukkingen (met hun tegenstellingen) gegroepeerd om een begrip. Een register maakt het opzoeken mogelijk. Van de gebruiker wordt verondersteld dat hij de betekenis kent: die wordt niet vermeld. Charivarius, Een ander woord, Den Haag 19502. J.A. Meijers, Kies uw woord, Amsterdam (1959)3. Beide boeken bevatten een alfabetische rangschikking; voor oppervlakkige en snelle oriëntering zijn ze zeer geschikt. |
|