het maar een praatje is. (zie De Gids 4/5, 1977, dit boek 259) Genoemd artikel in De Gids is wel in de bibliografie opgenomen, maar veel eruit opgestoken heeft de biograaf geloof ik niet. Toch schreef deze zelfde biograaf mij op 7 november 1978:
‘Mijn eigen idee is dat Van Twist en Dekker elkaar wel hebben gesproken, zoals in hun situatie “normaal” was in de Buitenzorgse sfeer. (...) Maar dat het nooit vertrouwelijk kan zijn geweest en dat het zelfs hoogstonwaarschijnlijk is dat Van Twist hem met opzet naar Lebak stuurde. (...) Maar het belangrijkste is toch dat ik uit de brieven van Van Twist heb kunnen aantonen dat hij juist in het geheel geen voorstander was van maatregelen tegen regenten, maar vond dat die knevelarijen heel langzaam moesten uitsterven door betere “opvoeding” van de regenten en van de bevolking.’
Op de bladzijden 298, 318, 319 die in het boek aan de kwestie zijn gewijd, vind je van deze zo gezonde denkbeelden weinig of niets terug en dit maakt het wetenschappelijke gehalte van de nieuwste Multatuli-biografie helaas ook al niet groter. Maar op andere bladzijden wordt er weer wel op gewezen dat Van Twist niet zoveel hart voor de inlander had.
‘Duymaer van Twist gaf Multatuli gelijk!’ heeft Du Perron eens uitgeroepen.
Paul van 't Veer gaf iedereen gelijk.
Op blz. 356 heet het persoonlijke contact in Buitenzorg weer ‘oppervlakkig’. Zo blijven we aan de gang.
In zijn ijver alle partijen te vriend te houden en het legendarische heldenfeit van Lebak dus niet al te skeptisch te bekijken, is Van 't Veer voor geen kleintje vervaard.
Op blz. 327 durft hij te beweren dat Dekker ‘besloot het lijk van Carolus (zijn zogenaamd vergiftigde voorganger, WFH) te doen opgraven.’
Hoe nu?
Duidelijker verwarring tussen legende en waarheid, tussen Havelaar en Dekker, tussen Slotering uit de roman en Carolus die echt bestaan heeft, is niet mogelijk.
Inderdaad was het 't voornemen van Havelaar ‘'t lyk van zyn voorganger te doen opgraven en wetenschappelyk onderzoeken, zoodra de Regent verwyderd zou zyn en diens aanhang onschadelyk gemaakt.’ (Max Havelaar; zie vijfde druk, blz. 297)
Maar Havelaar was niet helemaal Dekker en wat Dekker in werkelijkheid al dan niet besloten heeft moge onbeslist zijn, dat hij niet, zoals Van 't Veer voorwendt te denken, hetzelfde besloten kan hebben als wat de romanheld Havelaar besloot, staat vast.
Carolus, op 1 november 1855 overleden, lag immers niet in Lebak begraven, maar te Serang, waar a) Dekker niets te besluiten had en b) de Regent en diens aanhang niet schadelijk konden zijn.
Carolus in Serang te doen opgraven besloot Dekker dus zeer zeker niet. Maar evenmin verzocht hij de resident te Serang, Brest van Kempen, dit voor hem te laten doen. Integendeel: Hij hield de hele vergiftigingszaak voor Brest van Kempen geheim!
Multatuli zelf heeft dan ook nooit zo'n besluit aan Dekker toegeschreven. Hij beperkte zich 25 jaar later tot een ogenschijnlijk onaantastbare, maar toch aan alle kanten misse mededeling: dat het hem onbekend was òf het lijk van zijn voorganger was opgegraven. (Max Havelaar, vijfde druk, opheldering(152), blz. 392)
De overigens al lang bekende waarheid is dat Dekker, toen hij zijn eerste heftige brief aan Brest van Kempen schreef zonder feiten te noemen, oprecht in de vergiftiging geloofde. Dáárom ging het. Niet om, volgens de adat (Nieuwenhuys dixit en niet geheel ten onrechte), gepreste grassnijders of afgepakte buffels en overige ‘bewijzen uit het Pak van Sjaalman’, waarmee Du Perron pas 83 jaar later voor de dag zou komen. De vergiftiging van Carolus, een moord door de onderworpen inlanders gepleegd op een Nederlandse ambtenaar, dàt zou een reden tot groot vertoon van kracht zijn geweest, díe zou aanleiding hebben kunnen geven de Regent terstond te ‘verwijderen’ - als het waar geweest was. Helaas. Even later vernam Dekker dat Carolus volgens diens arts niet was vergiftigd. Dekker kon toen, door raadselachtige, in zijn karakter verankerde oorzaken zijn koers niet meer wijzigen. Hij verdubbelde zijn inzet, net zoals hij met even weinig succes aan de roulette placht te doen. Van 't Veer ziet dit ook wel in, maar niet waar het 't meest te pas komt.
Je vraagt je overigens wel af hoe die arts nog iets anders had kunnen verklaren. Want Carolus was immers al vier maanden dood en begraven, zonder dat iemand de politie had geïnformeerd. Andere onduidelijkheden en onjuistheden in Van 't Veer's boek laat ik nu maar rusten. Ik had me voorgenomen niet te polemiseren en werp dan ook, in plaats daarvan, liever een vastberaden blik op de toekomst.
Wanneer zal er eindelijk een boek verschijnen dat met recht Het Leven van Multatuli zou mogen heten?
Toch onmogelijk eerder dan als de Brieven en Documenten volledig gepubliceerd zullen zijn. En hoelang zullen we daar nog op moeten wachten?
De Multatuli-uitgave is op het ogenblik (11 maart 1982) waarop ik dit schrijf, niet verder