Beschryvinge van de volk-plantinge Zuriname
(1718)–J.D. Herlein– Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
II. Hooft-deel.
| |
[pagina 13]
| |
Onder de zelve stellen we op de eerste plaats dieGa naar margenoot+ Rivieren, op welker boorden onze Plantagien meest alle zijn aangelegt, te weten de Vliet Zuriname, waar van de Volk-Planting haar naam heeft, de Commewyne, Pierica of Cottera en de Cotteca. De Zuriname, die aan hare Oost-kant, behalvenGa naar margenoot+ verscheide Kreeken, digt aan zee de Stroom Commewyne ontfangt, en aan de West-zijde boven Paramaribo onder andere de Kreek Para, waar op een Schansje van de zelve naam gebouwt is; heeft volgens de zekerste waarneming, van de mond der bovenste tak van de Kreek Zurino af tot aan 't Fort Zelandia doorgaans drie vademen waters, neven deze Vesting vier, beneden de zelve tot op de Zand-bank van twe tot derde half vadem, en voorts van de mond der Commewyne af tot aan zee, twe, derde half en drie vademen diepte. De Zuriname is tot over de dertig mijlen verr' vaarbaar, en aan beide kanten uit den aard met Geboomt geboort. De Commewyne waar aan ook vele Plantagien gele-Ga naar margenoot+gen zijn, is van de hoek van 't Tygers Hol opwaarts tot aan de Schans Sommelsdijk van twe tot drie vademen diep, en ook overal wel te bevaren. De Cotteea, die by gemelde Sterkte, als gezegt isGa naar margenoot+ in de Commewyne vloeit, heeft van de Kruis-kreek (welk ook een Tak van de Cotteca is, waarmeeze een weinig meer Oost waarts insgelijks in de Commewyne vast) tot aan 't Fort Sommelsdijk een diepte van vijf tot zes vademen. Ten Oosten van de Cotteca heeft men Pierica ofGa naar margenoot+ Cottera of More kreek, die met vele kronkelige bogten West-waarts aan loopt, tot daar ze, een Tak der Cotteca ontfangende, zig naar de Kust went, en in den Noord Oceaan stort. Aan deze kant dus de Kust volgende ontmoet men | |
[pagina 14]
| |
Ga naar margenoot+naast aan de vorige de Vlieten Zoramine, Wia Wia en Marruwyny. Welke laaste de grootste is, als wordende gerekent by zijnen uitloop ruim vier duizend Geometrische passen breed te zijn, en van zijnen oorsprong tot aan zee byna veertig dag-reizens verr' te lopen. Vele Kreeken gieten zig in de zelve uit, waar van Cassowiny een der aanmerkelijkste is. Ga naar margenoot+Op de Marruwyne volgt in orde de Stroom Amana, die zig tot zeer diep in 't Land uitstrekt, en doorgaans van drie tot vijf vademen waters heeft. Ga naar margenoot+Voorts vind men ten Oosten langs de Kust de Vloeden Caurora en Cajane: welke laaste, met alle zijne bogten wel twe hondert mijlen lang, in zijnen uitloop een Eiland van de zelve naam heeft, waar op de Franschen eene aanzienlijke Volk-Planting bezitten. Ga naar margenoot+De naaste aan de Cajane zijn de Vlieten Apurwaka of Capurwaka en Wiapoko; waar van de eerste, niet verr' van zijnen oorspronk, zig in 't Meer der Harrytiahans verliezende uit 't zelve weder voortkomt, en daar ze in zee loopt ook een Eiland maakt. De loop van de Wiapoko is wat minder als die van de Capurwaka, en omtrent twintig mijlen van zee onvaarbaar wegens eenen Water-Val. Ga naar margenoot+Behalven de reets gemelde heeft de Karibaansche Kust aan deze kant nog de Rivieren Arrikouw, Cassipoury, en eindelijk de vermaarde Amazone-Stroom, welke ook Tobo, Topoi, Tapera, en van de Europëers Orellana geheten word, om dat Françiskus Orelli de zelve 1540. en 1541. eerst bevaren heeft. Deze Vloed ontspruit uit 't Cordillirisehe Gebergte in 't Noorder-deel van Peru agt of tien mijlen van de Stad Quito, lopende van 't Oosten naar 't Westen wel ter lengte van twaalf hondert mijlen. De breedte der Stroom is van Rio di Junta, ruim zestig mijlen be- | |
[pagina 15]
| |
neden den oorsprong, tot aan de Vliet Maragnon, die ook in de zelve valt van een tot twe mijlen, en van daar tot aan zee hoe langer hoe breeder wordende, agt men de mond omtrent zestig mijlen wijd te zijn. De diepte der Orellena Vloed is van Rio di Junta tot aan de mond van de Maragnon van vijf tot tien vademen, en voorts van twaalf tot zestig vademen. 't Is de driftigste en grootste Stroom van gans Amerika, en de schoonste van den gehelen Aardbodem, ontfangende van beide kanten vele Vlieten van aanmerkelijke grote, waar van zommige goud-zand in hare wateren mede voeren. Meer als twe hondert Eilanden telt men in de Amazone-Rivier, die de lage Landen aan de zelve gelegen door jaarlijksche overstromingen vrugtbaar maakt, gelijk de Nyl in Egypten. Behalven veel Goud, Zilver en andere Metalen, word hier omtrent groter overvloed gevonden als elders in Amerika, van Cacao, Zuiker, Boomwol, Orlëaan, Tabak enz. Ten Westen van onze Zurinaamsche Volk-PlantingGa naar margenoot+ ontmoet men langs de Kust eerst de Vloed Cupanama, die voor aan van twe tot vijf vademen diep is, en voorts de Courantin of Corretyne, die van drie tot zes vademen waters heeft, de Vlieten Berbice, Demarari en Essekebe of Yssekebe. Welke laaste voor aan zee omtrent drie mijlen wijd; maar niet meer als elf voeten diep is. Byna veertig dag reizens van daarze uit 't Armadille Gebergte voortkomt word de loop dezer Stroom belemmert door verscheide Water-stortingen; hoedanig men ook op de zelve koogte tusschen den vierden en vijfden Graad benoorden den Evenaar vind in de Courantin, de Berbice en eenige der andere Vlieten van Karibana. Waar van de uiterste ten Westen is de grote Stroom Orinoke, die Guajana van Nieuw-Andalusien en 't Landschap Paria afscheid, en | |
[pagina 16]
| |
daarom ook Rio di Paria genaamt word. De loop dezer Vloed is ruim zeven hondert Engelsche mijlen lang, doorgaans twaalf en daarze in den Oceaan stort hondert mijlen breed. Vele Rivieren vallen van weerkanten in de Orinoke, die genoegzaam bevaarbaar is, tot daarze over hoge klippen met gevaarlijke Water-Vallen nederstort. Hier en daar in de Stroom in de mond des zelfs leggen vele Eilanden, meest van Wilden bewoomt. Ga naar margenoot+De Orinoke of Stroom van Paria is ruim zeven hondert Engelsche mijlen lang, op vele plaatzen twaalf, op zommige dertig en in zijnen uitloop hondert mijlen breed, en doorgaans genoegzaam vaarbaar, tot daar de zelve van hoge klippen neerstort en voor Schepen onbruikbaar word. Voor de mond van deze Rivier in de Zee-Boezem Paria legt het Eiland Trinidad, vermaard wegens zijne schone Perel-Vissery; en in de Stroom zelve zijn hier en daar ook vele Eilandjes verspreit, en meest van Wilden bewoont. 't Water van alle deze Vlieten, en in 't bezonder van die van onze Volk-Planting is wegens de gematigtheid der Lugt-Streek zeer klaar, en van zo eene aangename zoetheid, dat men 't zelve uit lust zou drinken: en daar-en-boven zo gezond, dat men niet de minste beswaarnisse of ongemak gevoelt, hoe veel men daar van ook neemt. Waarom zelfs vele van onze Europëers dit zuiver Stroom-water boven alle drank stellen en dagelijks gebruiken, zomtijds een weinig Wijn daar by doende. Onze Karibaansche Kust, welker Wateren wy nu kortelijk beschreven hebben; word door de Ry der meergedagte Armadille Bergen, van de Inboorlingen Wakarime geheten, var het eigentlijk zogenaamde Guajana, waar van Karibana zomtijds als een deel | |
[pagina 17]
| |
word aangemerkt, afgescheiden. Dit Gebergte strekt zig in een byna-regte streek uit van de Orinoke tot aan 't Meer der Harrytiahans, naar de Kust hier en daar eenige Heuvelen als zijne takken verspreidende. De Karibaansche Bodem is voor 't overige wel meest vlak, maar Landwaarts in verhevener als aan den Oceaan, gelijk klaar blijkt uit den loop der Rivieren, die van de Bergen naar zee vloeijen. De grond dezer Land-streek alom doorsneden en mildelijk besproeit door ontallijke Vlieten is van eene uitnemende vrugtbaarheid, aan de meeste oorden beschaduwt met hoge en digte Bosschen van velerlei geboomte, en overal van den Almagtigen en Alwijzen Meester der Natuur als bezaait met lagere gewassen, van eene keurlijke en zin-strelende verscheidenheid in gedaante, kleur, reuk en geur van vrugten, bloemen en blader-loof, waar mede alle zoorten, zo van Geboomte, als van Planten, in alle Zaizoenen des Jaars hier te lande, min of meer bekleed, gekroont en verziert zijn. De zelve verschassen tot levens onderhoud aan de Inwoonderen eenen rijken overvloed van smakelijke en gezonde voedzelen, verkwikkende ververssinge, en heilzame geneesmiddelen tegen de ziekten en ongemakken, waar aan de Ingezetenen dezer Kust onderhevig zijn. 't Geboomte levert hier daaren-boven vele zoorten van hout, bekwaam tot timmeren, en alles wat vereischt word tot het maken van nodige en overtollige huisgeraden. De Lugt, 't Geboomte, de Grond en de Wateren van Karibana zijn vervult en weemelen alom van velerhande vreemde Gedierten die Amerika eigen zijn, en welker zoorten eene wonderlijke verscheidenheid van gedaanten, bewegingen, drijften en overige hoedanigheden van natuurlijke gesteltheid vertonen. 't Gevogelte, de Viervoetige Dieren, de Kruipen- | |
[pagina 18]
| |
de, de Visschen, en andere Water- en Land-Dieren, nevens de Gekorve of Bloedeloze Diertjes, en alle de verscheide zoorten van hoge en lage Gewaszen, openen in dit Amerikaans Gewest een wijdlustiger veld, als ergens elders; voor de bespiegelingen en waarnemingen der gener, die lust hebben, de Wonderen der Natuur met een regt gezigt te beschouwen, de heerlijke merk-tekenen der Goddelijke Almagt, Wijsheid, Voorzienigheid en Goedheid, zo luister-rijk in de zelve doorstralende, na te speuren, en daar uit het ware nut te trekken, welk is de verheerlijking van Gods allerheiligste Naam. Behalven de inlandsche Gedierten en Gewassen die Amerika eigen zijn, heeft men op de Karibaansche Kust velerlei slag van uitheemsche Dieren en Planten, die van tijd tot tijd uit Europa derwaarts zijn overgebragt, en hier doorgaans beter als in haar eigen moeder-land mogen aarden en tieren. De voornaamste en meest-bekendste zo der uitheemsche als inlandsche zullen we in 't vervolg dezer Beschrijving optellen. Ga naar margenoot+Dit vrugtbaar Land is ook niet minder voorzien van Menschen en rijkelijk bevolkt van eige Landzaten, verdeelt in verscheide Volkeren, die in vele opzigten zonderling van elkander verschillen. De voornaamste dezer Landaarden zijn de Arouágas of Arwakkas, die zig meest ten Westen van onze Zurinaamsche Volk-Planting beneden langs de Vlieten Essekebe, Tamarari en Berbice onthouden, hoewel men ook eenige Dorpen van de zelve Natie vind aan de Oostkant langs de Vlieten Caurora, Wia, Cauwo en Capurwaka; de Karibes of Karaïbanen, dood vyanden der Arouágas, zijn ter wederzijde de naaste Gebuuren van onze Nederlandsche Bevolking, wonende meerendeels aan de Stroomen Corretyn of Courantin, Cupanama, | |
[pagina 19]
| |
Zuriname, Cotteca, Pierica of Cottera, Marruwyne, en verder ten Oosten aan de Vloed Cajane, als mede ten Westen boven aan de Essekebe tusschen de Armadille Bergen. Behalven deze twe Hooft-Volkeren vind men hier en daar nog verscheide andere Landaarden, die van minder magt zijn en met welker barbaarsche namen wy den Lezer niet willen vervelen, naardien ons van de zelve niet veel meer bekent is, en wy 't voorgenomen hebben, in deze Beschrijving van de Karibaansche Kust, onder andere byzonderheden, naar mate onzer kundschap maar iets te melden van de Wilde Inboorlingen dezes Lands, die naast aan onze Volk-Planting woonen. Tot welk verhaal eerwe overgaan, zullen we, volgens ons voorgestelde bestek, voor af iets melden van de Gematigtheid der Zurinaamsche Lugt-streek, en de Jaar-zaizoenen die men op deze Kust heeft. |
|