| |
| |
[pagina ***1v]
[p. ***1v] | |
Op het gegronde werk Van den Autheur; genaamt Beschryvinge van Zuriname.
Wat heeft de Zatan magt op 's Menschen hert gewonnen,
Wanneer hy hem, door schult en dwaasheid onbezonnen,
Trok van zijn Schepper af; en brak het schone beelt,
Dat God door zijnen geest in hem had voortgeteelt;
Want van Gods beelt berooft, wil hy weêr beelden maken
En dat van Bomen-hout, van Steenen en van Staken,
En is gelijk een Kind, nu in zijn eerste Jeugd,
Met Poppen en een Kraam van Kinder-tuig verheugd.
Maar dat het droevigst is, door wonder groter laster,
Zo maakt de Zatan nog zijn Helsche banden vaster,
Als hy den Mensch beweegt tot dit verkeert verstand,
Dat God is als een Mensch of eenig Vee te Land:
God schiep ons na zijn beeld, dit willen wy hem lonen,
Als wy hem in een beeld van Mensch of Vee vertonen.
ô Slegte dankbaarheid en gans verzuft, vernuft!
Als of God door 't getal van beelden stond verbluft.
De Jode, schoon hy haat het dwaze beelde maken,
Derft in het tegendeel de Godheid schier verzaken.
De Amerikaan, die poogt, door list en schone schijn,
Den eerste Vriend van God, ja zelver na te zijn.
En d' Afrikaansche Moor, tot aller wijzen spot,
Haar, en ook and're, zelfs verstrekken tot een God,
Dus valt God uit den Throon. Maar lof zy deze Mannen,
Die ooit haar snege brein hier hebben ingespannen,
Op dat de Wereld bleek dat ons herstelde leer,
Alleen den groten God vergunt zijn eigen eer.
| |
[pagina ***2r]
[p. ***2r] | |
TAFEL VAN DE HOOFT-DEELEN.
EERSTE HOOFT-DEEL. |
Nauwkeurig onderzoek van de eerste Ondekkinge van Amerika, en des zelfs aangelegene Landen. |
Pag. 1. |
II. HOOFT-DEEL. |
Van de Natuurlijke Gesteltheid der Karaïbaansche Kust. |
Pag. 12. |
III. HOOFT-DEEL. |
Van de Gematigheid der Lugt en van de Jaar-Zaizoenen op de Zurinaamsche Kust. |
Pag. 20. |
IV. HOOFT-DEEL. |
Handelende van Parimaribo of Nieuw Middelburg, 't Fort Zelandia, Sommelsdijk, enz als mede het Leven en Sterven van de Heer van Sommelsdijk, en de Onderneminge der Franschen op Zuriname. |
Pag. 46. |
V. HOOFT-DEEL. |
Hoe het Zuiker-Riet in Amerika is overgebragt. Van 't Riet Mambou en Rotang. Planting en Aankweking van het Zuiker-Riet op Zuriname. Schade der Mieren. 't Gestel der Zuiker-Molens, en des zelfs Bewerkinge. 't Zuiker-Riet op alle Kusten waar het gevonden werd Woon huis der Planters, Neger-huisjes en 't Stookhuis. Wat een Plantagie wel zou kosten om van nieuws aan te leggen. |
Pag. 65. |
VI. HOOFT-DEEL. |
Aard, natuur en Eigenschappen der Swarte Slaven, des zelfs Geboorte Plaatzen en verdere overvoeringe aan de Amerikaansche Kust, enz. |
Pag. 90. |
| |
[pagina ***2v]
[p. ***2v] | |
VII. HOOFT-DEEL. |
Handelende van de Karaïbanen of Amerikaansche Inwoonders van Zuriname. |
Pag. 124. |
VIII. HOOFT-DEEL. |
Van de gewoonlijke Maaltijden der Karaïbanen. Onthaal dat zy doen aan die haar gaan bezoeken. Van de Oorlogen en onthaal aan hare Oorlogs-gevangenen. Huwelijken, Geboorte, en van d' Opvoedinge der Kinderen. Ouderdom, Ziekten, van de hulpmiddelen om de gezontheid weder te krijgen, van hare Dood, en van hare Lijk-pligten. |
Pag. 141. |
IX. HOOFT-DEEL. |
Van de viervoetige Dieren, zo wilde als tamme, die op de Kust van Zuriname gevonden werden. |
Pag. 169. |
X. HOOFT-DEEL. |
Veelderlei zoorte van Diertjes, zo Ongedierte als andere. |
Pag. 175. |
XI. HOOFT-DEEL. |
Van d' aanmerkelijkste Vogelen, en andere Gedierten, zo talrijk als het Land de zelve op geeft. |
Pag. 183. |
XII. HOOFT-DEEL. |
Van de Visschen en Zee-gedrogten die op deze Kust gevonden werden. |
Pag. 193. |
XIII. HOOFT-DEEL. |
De Aard der Bomen, dier Vrugten en Aard-gewassen. |
Pag. 203. |
XIV. HOOFT-DEEL. |
Verscheide zoorten van Melk of Wateren, zo die uit eenige Stammen en Vrugten der Bomen vloeijen, en Medicinaal zijn. Als mede van Gommen of Harsagtig Pek dat uit de Bomen druipt. Wijders Olyen, welke door middel van een snede in de Stammen der Bomen gedaan, vloeid. |
Pag. 235. |
|
|