| |
| |
| |
Voor-berigt aan den bescheidene lezer.
WAARDE VRIENDEN:
Indien zodanige Schrijvers en schriften, welke te gelijk 't nut en 't vermakelijk voordragen, altijd billijk in waarde gehouden en gepresen zijn geworden: zo zijn gewisschelijk Beschrijvingen, zo van Geschiedenissen, als van Natuurlijke Zeldzaamheden, in 't gemeen in agtinge, alwaar in de regtschapene Lezers op een bezondere wijs t' zamen gaan. Ja, ook 't nut met zo veel meer nadruk als de exempelen altijd beter leren, dan blote vermaningen of waarschouwingen, waarom ook de H. Schrift ons tot de voorbeelden wijst, om ons daar in, en aan te spiegelen, 't zy om daar door afgeschrikt te worden van 't kwade, Luc. xvii:32. 2 Petr. ii:4, 5, 6. Judae vs. 7. of aangezet te worden tot het goede, en vertroostinge op te vatten in verdrukkingen, Jacob. v:10, 11. en ander wegen 't vermaaklijk met zo veel meer aangenaamheid, als de verscheidenheid der velerlei voorkomende dingen behaaglijker is.
Als wy nu uit aanmerkinge der Schepzelen kragtig werden aangezet, om ons te verwonderen over des Scheppers, wijs- | |
| |
heid, magt; goedheid, &c. en daar door opgewekt worden, om gedurig uit te barsten, in zijnen lof. Zo is 't dan een zaak van zonderlinge nuttigheid, niet alleen de werken zijner handen te betragten in onze Gewesten, (welke door 't dagelijks gezigt van onze eerste Jeugd af, ons nu algemeen geworden, en derhalven by de meeste menigte in weinig opmerking zijn, om door de zelve tot hoger gedagten zig te laten op-trekken,) maar ook het oog te slaan op de dingen, in andere Landen, welke ons vreemd voor komen; en derhalven een meerder aanleiding geven tot den roem des Almagtigen; meer genoege nemende in de heldere Zon schijnende dag, als in de treurende nagt der duisternis.
Buiten dit is 'er ook een Politicq nut en vermaak in 't bezoeken van vreemde Gewesten; d'eerste weêr vinder der een tijd lang vergetene Nieuwe-Oude-Wereld. d'Eerste treden op deze Amerikaansche boden gedaan hebbende, waren gelijk als verstomd en verzet van opgetoge verwondering, over de uitstekende aangenaamheid, waar mede dit Werelds-deel van den Hemel begelukkigt was. Daar in ook deze Colonie Zuriname haar talent van zegeningen rijkelijk bezit, als boven maten zierelijk, aanlokkelijk en lustrijk, dat men zig laat voorstaan in 't Paradijs te zijn: dan oog en neus weiden zig byna nooit zat aan de lustige Bosschen, welke de wandelende met zo veelvuldige veranderinge, 't gezigt en den reuk verkwikkende bloessemen, hier zo wit als Sneeuw, daar van een purper, gints van een scharlaken, van een rozen, van een goud-geel, van een violette bruine verwe; de Koning Salomon, in zijn magtig Purpere en zijde gewaden, beschamen.
| |
| |
Niet genoegzaam men aanschouwen kan 't merkwaardig aardige Gevogelte, 't welk de beeldende natuur d'eene onvergelijkelijke Appelles trek over d'ander op, en aan de vleugelen en vederen had geschildert.
Desgelijks ook de menigerlei en wonder zeltzame Dieren, welke Europa niet kend.
De mond stilt de honger met velerlei Nectar lieflijke en hertsterkende Vrugten, die de warmte der Zon, de Vrugt der plante zijn makende, en doet die in de zelve zig opwaarts beuren. Hebbende dies het zaat van yder Boom en Plant in zig de eigenschap harer oorspronk, in verscheidene vogten, zo wel Hars-agtige, Oly en Melk-agtige, als mede zuure en zoete of scherpe.
Ik begeer de waardige roem der Nederlandsche Vrouws-perzonen niet te verkleinen, als een tegens de billijke redenen en onbetamelijke zaak zijnde; dog bekenne geerne dat d' Indiaansche Natien, zo Mannen als Vrouwen, in haar zo een voldoenent vriendelijk en lieflijk wezen dragen, dat zy voor de schoonheid van een Nederlandsche Helena zig niet hebben te verbergen; zijnde in vernuft, en velerlei treffelijke vindinge in zig altoos genegen.
En beken, dat andere Landen in Konsten en Wetenschappen de voorrang hebben, dog evenwel niet in allen: want immers kan de Menschen 't grote nut ontstaan, uit zulke Landen, daar de Vrede meer als den Oorlog floreerd, daar men meer Zuiker-Ayren, als Spiessen en Kogels ziet, daar meer Vrugten ingezamelt als verdorven worden; daar de Natuur den Hoorn des overvloeds rijkelijk uitschuddet, en wederom
| |
| |
andere Gewesten, door middel van Schip-vaart; laat toe komen.
Zoude deze Amerikaansche Bosch-dieren, Phacos of Pincos, 't gebrek der rennende Harten niet genoegzaam konnen vergoeden? Zijn de Apen zo gants verwerpelijk, welk aan de Tafel in de Keuken (neffens de dienstbare Moorsche Dogters en hare Zuigelingen) uw voor Dienst-knegten en Dienst-maagden verstrekken? nog veel honderd andere nuttige, en te gelijk vermakende, Gediertens laat ik agter blijven; en zo vele duizend Vogelen met hare schone vederen voor-by vliegen; en de menigvuldige veranderende Visschen voor-by swemmen; daar-en-boven laat ik de Schatten en Rijkdom voor dit maal in d' aarde steken, op dat de Lezer in den eersten opslag niet al te ongelooflijk werde.
Vraag het nog veel scharper verstand Salomons, waarom hy zulke kostelijke en moeijelijke Schip-vaarden na Ophir aanstelde, onaangezien hy heerschste in een Land vloeijende van Melk en Honig? Met weinig houd men wel Huis, maar met meer, veel aanzienelijker en bekwamer, wanneer de gierigheid zig niet daar onder vermengt. Of schoon Judaea, Syrien, Arabien en Mooren-land, geenzins arm waren van natuurlijke gaven, zo verlangde hy dies niet te min ook te mogen zien Ebben-hout, Apen, Papegaaijen en andere Gediertens, desgelijks ook Indiaansche Kruiden en Gewassen.
De Lezer zal in deze Inhoud vinden een treffelijk Veld van veel vuldige Gewassen, Wortelen, Kruiden en Planten, Vrugtdragende en andere Geboomtens zig aanmerklijk makende, 't zy door hare uitstekende en voedzame of verkwikkende Vrug- | |
| |
ten, of door haar zeltzame gestalte, of door andere harer wonderlijke eigenschappen; en te gelijk aangewezen hare deugden, werkinge en gebruik, zo tot onderhoud van 't Menschelijk geslagt, als bekwaam tot Medicijnen.
Dies hebbe ik deze mijn volbragt Boekje, de Titel gegeven van Zurinaamsche Beschrijving, vertonende kurieuze aanmerkingen, de opkomst van de zelve Colonie, de Aanbouw der Zuiker-Plantagien door de Christenen aldaar; de Kerken-dienst, neffens de Politijque Regeringe. Den aard der eigene natuurlijke vrije Inwoonders, of anders genaamt Indianen en India-ninnen; alzo ook de Slaafsche Afrikaansche Mooren; deze Natien hare Levens-manieren, Afgoden- of Bygelovige-dienst, neffens de dagelijksche Bezigheden, hoe de zelve Leven, Huwelijken en Begraven worden. Met een vertoog van de Bosch-grond, Water- en Pluim-Gedierten; de veel vuldige heerlijke Vrugten, en de gehele gesteltheid der zelver Colonie: met een aanvoeginge van 't Octroy over die Provintie gegeven; en verrijkt met de Kaart van 't zelve Landschap (daar de legginge van de Plantagien, met hare namen, worden aangewezen) en Kopere Planten.
Alles; zo veel mogelijk was, in zijn Hooft-delen en geschikte ordre gehouden, zo van de vreemde Volkeren, meest al de daden en gelegentheden haars ganschen Leven, hare Dragten, Hand-werken, Wetenschappen, Konsten, Koophandel, verlustigings Oeffeningen, Zeden en Gewoontens, zo wel verfoeijelijk, oneerbaar, walglijk en schandelijk, &c. Om de zelve ongeveinst regt eigentlijk te beschouwen, hebbe ik in plaats van Scheep te gaan, en vele duizenden van onstuime
| |
| |
golven te door ploegen, mijn Pen; als in eene zee van de geloof-waardigste vreemdigheden genat, welke deels in eigener Perzoon, in Zuriname gewoond, hebbe onderzogt en beschouwt; en deels d' eere te geven aan eenen Sr. Cornelis Pieterssen Elderssen, dier tijd Koopman, aldaar wonende in de Stad, of zo men anders wil Vlek Paramaribo, by wien ik mijn Inwoninge en Tafel hadde. Alzo ook door een Monsr. Adriaan van Zwol, dier tijds Directeur op een Plantagie, die my verscheide dezer vreemdigheden hebben doen zien. 't Zoude te lang vallen, hier te willen aanwijzen, wat voor nuttigheid in 't vervolg dezer dingen te vinden zijn, wanneer men bescheidentlijk op 't regte gebruik doeld.
Laat uw ook niet onbedagt voor komen, Bescheidene Lezer, de vreemde benaminge die deze Natien in hare Taal hebben, dan een en de zelve zaak drukken zy uit in verscheidene woorden, niet altoos by 't zelve blijvende; dies hare Talen, zo Indianen als Mooren, zeer swaar te leren zijn.
Gy ziet verders in dit Lust-hof, en vreemde gewest des Werelds, van den Almagtigen en al Wijzen God gebouwd, door zijn dienares de Natuur, en velerwegen door Menschelijke vlijt en konst op-gepronkt, en tot verder volmaaktheid gebragt. Ook
De gesteltenis der Lugt, eigenschappen des Weêrs, verdelinge der Jaar-getijden. Hier ziet men Poelen, Beken, Rivieren, Zeën en Zee-Monsters, Regen, Storm-wind, Donder en Blixem zal ook geweldig rumoeren, zonder nogtans u te beschadigen. Ondertusschen zult gy alles eigentlijk konnen zien en door zien, daar uit aanleiding nemende, om dien- | |
| |
wonderlijken Schepper te verheerlijken tot een gemoeds-verlustiging.
Belangende de Stijl, van my, in dit Werkje gebruikt, heb de zelve zodanig zoeken te vormen dat ik van elk zoude konnen verstaan worden, om voor de eenvoudige niet duister te zijn: Dies ook verzoeke my, in deze niet weinige Druk of Schrijf-feilen, te verschonen, wijl mogelijk het Friesche accent met het Hollands niet over-een-komende zijn zal; werdende deels ook uit de Pen na de Druk-pars gezonden, willende de zelve gaarde verbeteren. Ondertusschen den Lezer verzoekende, dat hy niet te haastig, eenige hem te wonderlijk voorkomende zaak, gelieve te veroordelen, maar veel eer zig indagtig make, dat 'er veel in de Natuur is 't welk wy niet weten.
Ziet daar, nieuwsgierige Lezer, schoon de Natuur het eene Land wat kariger met haar gaven als 't ander by woond, zo toond zy zig egter, in zulken geval, over 't min begaafde geen Stief-moeder te zijn, maar zy blijft een getrouwe en milddadige Natuurlijke-moeder aller Landen, of wel 't eene wat meer uit hare borsten drinkt als 't andere, 't gene zy dit Gewest schenkt, onthoudze een ander Gewest, om dat het zelve veel ligt niet diend, of op datze gezamentlijk dies te beter onderhouden mogen worden; dit geschied niet uit nood of magteloosheid, want hy die alles gemaakt heeft is en blijft Almagtig, maar op dat alle dingen na een zekere ordre en maat wierden geregeert; of ons schoon het eene Landschap te koud en 't ander te heet dunkt, zo is dit egter geen eigentlijke onmatigheid in zig zelven, maar een regt wel geordonneert Temperament voor zodanig een Landstreek alder-bekwaamst,
| |
[pagina ***1r]
[p. ***1r] | |
moetende wel-standigheids halven tegens de andere delen der aarde juist een zodanige, en niet eene andere proportie hebben. Een wel hebbend Huis-vader heeft in zijn, en onder zijn Huis-raad, niet alleen Goudene en Zilvere, maar ook Kopere en Yzere Vaten en Werk-tuigen. Men vind in Koninglijke gebouwen zo wel slegte vertrekken voor de Dienaars, en duistere plaatzen voor de Stal-jongens, als Palleizen, Thronen en zierlijke Kamers voor Princen, Edellieden en aanzienelijke Gasten; dits geen onorder, maar een juist gepaste ordere. Zo heeft ook d'alderwijste Bouw-heer dezes Werelds 't eene Volk iet gemakkelijkers, en 't ander iet swaarders, verordonneert en toegedeelt; maar evenwel niemant van nootdruft onverzogt gelaten.
Hier mede eindige den Inhoud dezes Boeks, met toewensching aan uw gezegende Friesche schaar, dat het uw alzo behagen mag, gelijk ik uw, in allen dele, ben voorgekomen, eerlijk en in eenen goede wandel, meer om uw te behagen, als mishagen; bevlijtigende my om uwen Vriend genaamt te mogen worden, en my over te brengen tot uwen Zegen, om vrugten te plukken uit uwen schoot; en, zo 't God wilde, d'overige mijner dagen, met uw, in genoegen en eere door te brengen; 't welk uw, neffens my, de Heere verlene na zijn Almagtig behagen. Uw groetende ben
Waarde Vrienden, Uw D.W. Dr.
J.D. HL.
|
|