Mede namens iedereen
Nee, zeg ik tegen kernkoppen. Mede namens mijn moeder. Ook al leeft ze niet meer: ze zou er zeker tégen geweest zijn. En ook mede namens ooms en tantes, neven en nichten, huisgenoten en straatbewoners.
Zij houden niet van kernraketten, van welke kant ze ook komen, of dat nu van het Oosten of van het Westen is.
Nee, zeg ik, zoals Amsterdam ‘nee’ zei, zoals Rome, Londen en Parijs ‘nee’ zeiden. Zoals straks andere steden zullen opstaan en zullen betogen dat ze tégen oorlog en vóór vrede zijn.
Iémand moet spreken namens de sprakelozen: mensen die niet kúnnen spreken, omdat ze verleerd hebben hun mond open te doen.
Wie zou niet graag willen spreken namens de geknechten die geknecht zijn omdat ze vrede willen?
Doodgewone vrede, zoals die gepredikt wordt door de mond van de eenvoudigen en vredelievenden?
En als je goed luistert, hoor je hoe de dieren ‘nee’ zeggen tegen de oorlog en tegen de kernbewapening.
De hond, de kat en de kanarie.
Zij zullen nóóit meer blaffen, spinnen en fluiten als er kernbommen vallen.
Ook de dieren in het veld leven graag onder het bewind van de vrede: het paard en de koe, de kikvors en het schaap.
Namens hen en namens de slak en de glimworm wil ik protesteren tegen alles wat met oorlog te maken heeft en de vrede dwarsboomt.
Namens het gras wil ik ‘nee’ zeggen, namens de wolken, de bomen en de bloemen.
Ook zij zijn tegen kernraketten en kernkoppen. Want ook zij willen getuigen van de glorie van het leven op aarde.