De ziekte van de prognose
De prognoses over de vraag naar cement zijn goed, aldus de directeur van een Maastrichts bedrijf.
Maar hoe zijn de prognoses ten aanzien van de vraag naar stiltegebieden?
Hoeveel mensen zullen er in de toekomst gebruik willen maken van een stuk natuur in de buurt?
Hoe zijn de prognoses ten aanzien van de behoefte aan zuivere lucht, aan schone landschappelijkheid, aan rust en vrede?
Ik neem aan, dat de prognoses voor het cementbedrijf goed zijn.
Ik waag niet te twijfelen aan die prognoses.
Er zal ongetwijfeld in de toekomst vraag zijn naar cement.
Hoe zal het in de toekomst zijn met de vraag naar groen, naar groene bomen, groene weiden, groene landschappen? De Enci kan een product leveren dat ons van pas komt als we willen bouwen. Deswege moeten we het bedrijf in ere houden. Ja, we moeten de directie van dat bedrijf prijzen, omdat ze de vinger aan de pols houdt.
Waar vind je nog zulk een bedrijf met zo'n directie die zoveel hart heeft voor onze behoeften?
Bestaan er nog wel zulke bedrijven?
Ik waag het te betwijfelen. Maar ik ben zo bang dat we prognoses over het hoofd zien aangaande de behoefte van boeren aan een stukje grond en van al die andere mensen aan wuivende bomen, holle wegen en veldkruisen.
Ik ben zo bang dat we dingen over het hoofd gaan zien die we niet over het hoofd mógen zien. Ik bedoel dat we het getinkel van muntstukken in onze beurs wél horen maar het geschal van de vogels in een populier op het Plateau van Margraten niet.