Een beetje
Via advertenties vragen ouderen vaak om een ‘partner’. Ze willen, zoals zij dat uitdrukken, samen nog ‘een beetje geluk’ beleven.
Als je ouder wordt vraag je al niet meer om ‘véél geluk’, om hét grote, allesomvattende geluk. Want dat komt alleen in romantische Duitse schlagers aan de orde of bestaat alleen in de droom van jonge verliefden.
Veel geluk: wie durft er om te vragen? Trouwens, de vraag is of wij, mensen, wel veel geluk kunnen verdragen. De mens kan er mijns inziens niet veel van hebben: misschien nog minder dan van leed.
Een ‘beetje geluk’ is goed voor ons. We kunnen het nog nét aan. Het is aangepast aan onze maat.
Wie niet tevreden is met een beetje geluk zal meestal helaas geen enkel ander geluk ten deel vallen. Immers: veel meer zit er voor ons, stervelingen, gewoonlijk niet in.
Vooral als het leven ons niet zo gemakkelijk af gaat, we tegenslag hebben en in de problemen zitten weten we dat ‘een beetje geluk’ het allerbeste en allermooiste is dat voor ons te bereiken valt. Wat ons elke dag door reclameslagzinnen als begerenswaardig toegeroepen wordt, staat ver af van ‘geluk’. Jong, mooi, goed gekleed, charmant en welvarend zijn is er geen garantie voor. Mensen die het ogenschijnlijk goed gaat hebben hun eigen persoonlijke moeilijkheden die ze niemand vertellen. Menselijk geluk is fragiel. Vandaag zweef je en morgen kruip je over de grond van ellende. Wie leeft wérkelijk in harmonie met zijn omgeving?
Dit is geen pleidooi om af te zien van carrière en van het streven naar voorspoed. Maar iemand die tot de bevinding komt dat hij noch jong, noch mooi, noch welvarend is, maar integendeel oud, gebrekkig en armzalig, die moet weten dat