Een goede column heeft namelijk iets onverteerbaars, wat ergerlijks, iets oprispends. Dat schuurt nog als de rest van de krant al verteerd is. De flarden van een krant die na de eerste kernbom op Navo-land, nog leesbaar zijn, bevatten een Stukje dat niet weggebrand is, dat niet kon verdampen.
Columns zijn gevaarlijk. Zó gevaarlijk dat ze uit opportunisme niet verboden worden. Politiek en marketing voorzien vanouds in een zondebok, de gecoiffeerde Kop van Jut. Zo wordt de omstreden columnist een sieraad, een curiositeit, een zich te permitteren Steen des Aanstoots. En tegelijk is hij een perfekt alibi voor een krant waar vele verwijten die haar treffen op afketsen.
De Stukjesschrijver is een van Allah gezonden kampioen die achter een hoge muur dagelijks moet vechten tegen geesten, waar soms nog geen naam voor is gevonden. Hij kan in die zin een voorloper genoemd worden. Hij kan doen wat hij wil als hij zijn lezers maar dát laat geloven waardoor hij morgen nog een stukje kan schrijven.
Een Stukje kan een aperitief zijn, een braakmiddel en tegelijk een in krantekolommen verstopt lezersbindend preparaat. In een homeopathische verdunning - 50 tot 15 regels teruggebracht - heeft het de krachtigste werking. Men leze éénmaal daags, één stukje. Méér lezen is onverantwoord. Het is slecht voor de gezondheid, vervelend, bovendien riskant vanwege de verleiding te vergelijken. De vluchtigheid mag niet worden aangerand.
Het lezen van de Stukjes-bundel roept bijzondere komplikaties op. Gebundeld treedt de column namelijk uit zichzelf. Hij is tijdsdokument geworden. Zijn letters werden met de hand gezet. De woorden staan op beter papier van de juiste kleur. De krantegedachte is een boek geworden. Het