Maastrichtse sonnetten(1954)–Leo Herberghs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] [pagina 17] [p. 17] Henric van Veldekenplein Een groene plek nevens de grijze stenen Van de twee kerken is zijn aards verblijf; Nog jubelt hij soms in hun klanken henen: Ontstegen woorden uit zijn stenen lijf. De torens rijzen langs zijn koele benen Als zijn gestolde adem sterk en stijf, En zingende is uit zijn ziel verdwenen De moeiteloze bloem der torenschijf. Recht uit zijn hart stijgt wiekende naar boven De stad van torens in het zonnelicht; En wat het leven aan zijn lip kon roven, Werd in de stad een stenen, hoog gedicht: Het vuur der dichters kan geen eeuw ooit doven, Maar schroeit van de engelen het aangezicht. Vorige Volgende